beroepskeuzes Flashcards

1
Q
  • Wat zag parsons de elementaire vereisten van een effectieve beroepskeuze?
A

Begrip van onszelf, kennis van voorwaarden voor succes, de relatie tussen de beide groepen(lees eerste twee vereisten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Welke 6 beroepstype kende john holland?
A

Praktische, analytische, artistiek, sociaal, ondernemend, conventrioneel,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat is het beroepstype praktische?
A

Houd van activiteiten met fysieke kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat is het beroepstype analytische?
A

Geintereseerd in logica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat is het beroepstype artistiek?
A

Gebruikt vaak de verbeelding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is het beroepstype sociaal?
A

Gesteld op gezelschap van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat is het beroepstype ondernemend?
A

Wil anderen domineren en overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is het beroepstype conventrioneel?
A

Goed georganiseerd, regels en structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat stelde holland over het model dat hij maakte van de 6 beroepstype?
A

Degene die tegenover elkaar liggen zijn tegenovergesteld aan elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is het riasec model van holland?
A

Realistische, investigative, artistic, social, enterpricing, conventional

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat zijn de 3 theoretische stellingen van model holland?
A

Mensen werken goed bij congurentie, incongurentie zet aan tot gedragsverandering (andere baan),een omgeving stoot incongurente mensen af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat is congurentie (model holland)?
A

Dat de gedragspatronen van het werk passen bij iemand persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat is de basis hypothese van van holland?
A

Mensen zijn het meest tevreden als het werk past bij hun persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat blijkt uit de analyse van arnold over het model van van holland?
A

De beroepsprofielen zijn een afspiegeling van persoonlijkheidsdimenties, de 6hoek is een goede benadering van gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat blijkt uit de correlatie tussen congurentie tussen de persoon en omgeving?
A

Deze zijn heel zwak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat formuleerde arnold over de lage correlatie van congurentie?
A

Bepaalde aspecten zijn niet adequaat weergegeven, kenmerken kunnen missen(soort organisatie),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Wat is volgens parsons belangrijk voor het nemen van loopbaan beslissingen?
A

Een beeld van de eigen sterke en zwakke punten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • Waar komt de zelfconfrontatie methode vandaan?
A

Uit de narratieve psychologie

19
Q
  • Waar gaat de narratieve psychologie vanuit?
A

Dat mensen handelen op grond van het verhaal dat ze vertellen, dat iedereen op zijn eigen manier betekenis geeft aan zichzelf

20
Q
  • Welke twee grond motieven spelen een rol in de narratieve psychologie?
A

Zelfmotief, ander-motief

21
Q
  • Wat is het zelfmotief?
A

De bevestiging van het zelfbeeld

22
Q
  • Wat is het ander motief?
A

De wens tot verbinding met iemand anders

23
Q
  • Wat is de zelfconfrontatie methode, ZKM ?
A

Alle ervaringen die iemand belangrijk vindt, in relatie met beide motieven

24
Q
  • Wat zijn belangrijke elementen van een volledig beeld van iemand, ZKM methode?
A

Iemands emoties, gedachtes, positieve en negatieve ervaringen

25
Q
  • Wat blijkt uit het effect van goed loopbaan onderzoek?
A

De effecten zijn zwakker dat wordt verwacht

26
Q
  • Wat stelt dijksterhuize als belangrijk voor het nemen van loopbaanbeslissingen?
A

Het onbewuste

27
Q
  • Welke 4 partonen ontstaan er volgens marcia voor identiteitstatus, zelfbegrip?
A

Diffusion, foreclosure, mortorium, identity achievement

28
Q
  • Wat is diffusion?
A

Algemene vaagheid

29
Q
  • Wat is foreclosure?
A

Omgaan met onzekerheid door snel te beslissen

30
Q
  • Wat is moratorium?
A

Opzettelijk afwachten

31
Q
  • Wat is identity achievement?
A

Duidelijk zelfbegrip op basis van ervaring

32
Q
  • Welke van de 4 partonen van beslissen is waarschijnlijk het beste, marcia idenditeitstatus?
A

Op identity achievement

33
Q
  • Wat zijn mogelijkheden van besluiteloosheid in de beroepskeuze?
A

Gebrek aan informatie, gebrek aan zelfvertrouwen

34
Q
  • Welke 3 beslissingsstylen zijn gevonden?
A

Rationeel, intuitief, afhankelijk (anderen vertrouwen)

35
Q
  • Wat is het career decision making profile, CDMP?
A

11 dimenties die iemands loopbaanbesluitsvorming weergeeft

36
Q
  • Welke dimenties leken gunstig te zijn uit de CDMP?
A

Locus of controle, breed informatie verzamelen, snelle besluitvorming

37
Q
  • Waarvan is loopbaankeuze een weergave?
A

Iemands cognitieve ontwikkeling en ervaringen uit de kindertijd

38
Q
  • Wat stelde gottfredson over hele jonge kinderen en beroepskeuses?
A

Die kunnen geen onderscheid maken tussen fantasie en realiteit

39
Q
  • Wat stelde gotfredson over het 6e jaar en beroepskeuze?
A

Dan gaan genderrollen meer een rol spelen

40
Q
  • Wat stelde gotfredson over het 9e jaar en beroepskeuses?
A

Dan speelt maatschappelijke klasse mee

41
Q
  • Wat stelde gotfredson wanneer capaciteiten en waarde meespelen in de beroepsvoorkeuren?
A

Aan het begin van de tienerjaren

42
Q
  • Wat stelde godfredson dat jongere het makkelijke laten schieten bij een loopbaan keuze?
A

Het eigen zelfbeeld

43
Q
  • Waar zitten mensen in de tweede helft van hun tienerjaren in volgens suppers?
A

De loopbaanfase, de verkenning

44
Q
  • Welke 3 supfase heeft de verkenning?
A

Kristallisatie(zelfbeeld) , specificatie (werk kiezen), implementatie (zoeken hoe het te kunnen doen)