berekeningen Flashcards

1
Q

Afschrijving per jaar

A

(aanschafprijs – restwaarde) : gebruiksjaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(vaste kosten + variabele kosten) : gemaakte producten

A

Kostprijs per product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Inkoopprijs + brutowinst(marge)=

A

verkoopprijs (van inkoopprijs naar verkoopprijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verkoopprijs + btw

A

consumentenprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Consumentenprijs – btw

A

verkoopprijs / btw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Afzet x verkoopprijs

A

omzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omzet – inkoopwaarde

A

= brutowinst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Brutowinst - bedrijfskosten

A

nettoresultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Totale productie : aantal werknemers : periode

A

arbeidsproductiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omzet/afzet : totale omzet/afzet x 100

A

marktaandeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(aanschafprijs – restwaarde) : gebruiksjaren

A

Afschrijving per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kostprijs per product

A

(vaste kosten + variabele kosten) : gemaakte producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verkoopprijs (van inkoopprijs naar verkoopprijs)

A

Inkoopprijs + brutowinst(marge)=

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

omzet

A

Afzet x verkoopprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nettoresultaat

A

Brutowinst - bedrijfskosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

arbeidsproductiviteit

A

Totale productie : aantal werknemers : periode

17
Q

marktaandeel

A

Omzet/afzet : totale omzet/afzet x 100

18
Q

Brutowinst/verlies per periode

A

Brutowinst/verlies per product x afzet

19
Q

Nettoloon

A

Brutoloon-loonheffing