Begrippen week 5 Flashcards

1
Q

Vonnis (sluitstuk van de procedure)

A
  • Rechterlijk oordeel
  • Grosse (kan ten uitvoer gelegd worden) 430 Rv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dictum

A

Uiteindelijke antwoord.
- Moet duidelijk worden gemotiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Deelvonnis

A

Gedeeltelijk eindvonnis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gewone rechtsmiddelen (3)
Schorsende werking?

A

Verzet, Hoger beroep, cassatie.
- WEL schorsende werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bijzondere rechtsmiddelen (2)
Schorsende werking

A

Derdenverzet, herroeping
- GEEN schorsende werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schorsende werking

A

Schorst de tenuitvoerlegging + na kracht van gewijsde niet meer in te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Basismodel appelprocedure

A

1) Dagvaarding (geen motivering nodig)
2) Memorie van grieven (motivering)
3) Memorie van antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tweeconclusieregel/in beginsel strakke regel

A

In beginsel geen mondelinge behandeling, maar in bepaalde situaties kan dat wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Devolutieve werking

A

De appelrechter moet de zaak in beginsel zelf afdoen en mag dus niet terugverwijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Negatieve zijde devolutieve werking

A

Hof is gebonden aan grieven (= klachten) die appellant formuleert. Dus moet je zorgvuldig je grieven formuleren, anders mag je er niks meer over zeggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grievenstelsel

A

Hof is gebonden aan grieven (= klachten) die appellant formuleert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Incidenteel appel

A

Appel dat wordt ingesteld door de geïntimeerde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geïntimeerde

A

Degene die in Hoger Beroep opgeroepen wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Reformatio in peius

A

In hoger beroep mag de uitspraak voor de appellant niet nadeliger zijn dan de bestreden uitspraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 soorten oordelen hoger beroep

A

1) Gehele/gedeeltelijke bekrachtiging
2) Vernietiging bestreden uitspraak > rechter moet nieuwe beslissing nemen of zaak terugverwijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 particuliere rechtsgangen

A

1) Arbitrage > particulier als rechter
2) Bindend advies > partijen bindende beslissing door rechter

17
Q

2 typen arbitrageovereenkomst

A

1) compromis > naar aanleiding gerezen geschil.
2) arbitraal geding > eventueel toekomstige geschillen.

18
Q

Overheidsrechter 2 functies bij arbitrage

A

1) service functie > verlenen van diensten
2) controle functie > bewaren gelijkheid, onafhankelijkheid arbiters & termijn afdoening

19
Q

2 vormen bindend advies

A

1) Eigenlijk/zuiver: adviseur vervult rechtsverhouding aan
2) Oneigenlijk/onzuiver: adviseur lost geschil op