Begrippen PSBK Flashcards
Pedagogische wetenschappen
wetenschappelijke van opvoeding en onderwijs aan kinderen en jongeren in een brede context, preventie, diagnostiek en behandeling
Geesteswetenschappelijke stroming
de focus ligt op het begrijpen en beschrijven van de dagelijkse opvoedingspraktijk
Empirisch analytische stroming
waarbij de focus ligt op het gedrag van kinderen en de omgeving – minder met gevoelens en meer met algemeenheden en wetmatigheden en
Kritisch emancipatorische stroming
dit is kritiek op beide stromingen want die hebben verdieping nodig. Waar doen we dit voor? Maatschappelijke engagement! Betere algemene omstandigheden voor kinderen!
Inclusief onderwijs
onderwijs dat zo is ingericht dat meer mensen kunnen deelnemen
Pedagogiek van de hoop
geef kinderen optimisme
Deficit thinking
‘Kwetsbare kinderen hebben niet de mogelijkheid om te slagen op school’ benadrukken van de tekortkomingen excuus om ongelijkheid in stand te houden; de oorzaak ligt bij het kind
Medical model
kind met handicap wordt in een hokje geplaatst naar zijn label. Onderwijs is dan gefocust op de handicap en niet de behoeften van het kind
Positive youth development
pedagogiek van de hoop
Argumenten nature
- Judith Harris: sterke genetische effecten, minder sterke effecten van omgeving
- g-factor = intelligentie = genetisch bepaald
- Onderzoek met tweelingen: effecten H2 groter dan C2
Argumenten nurture
- Geen verklaring over hoe genotype wordt omgezet in fenotype
- Sterk effect van adoptie op IQ
- Flynn effect
- Minder sterk effect van erfelijkheid in deelpopulaties met een lagere sociaaleconomische status
- Er zijn voorbeelden van succesvolle vroege interventies.
Spoetnikeffect/headstart
geen blijvend effect op IQ
Epigenese
het proces waardoor de genen tot uitdrukking komen in het fenotype
Epigenese: functie van een gen veranderd zonder dat de code veranderd
G × E = genotype x environment
Flynn effect
te sterk en snel voor genetische aanpassing – dooft onderhand ook uit verklaring: toegenomen mediagebruik, educatie, complexiteit beroepen en curriculum
Genetisch biologisch determinisme
is de opvatting dat een bepaalde eigenschap, of in dit geval dus gedrag, 100% genetisch bepaald en daardoor onveranderlijk is.
Bronfenbrenner
Proces = persoon x context x tijd
Persoon = genetische basis van het individu samen met geleefde ervaringen
Context = fysieke, sociale en culturele omgeving waarbinnen het kind opgroeid
Tijd = tijd van de interactie x herhaling of kwantiteit van deze actie
Proximale processen
processen die te maken hebben met de rechtstreekse interacties van een kind met zijn directe omgeving.
Proximale processen: de interactie van een individu met zijn of haar directe omgeving (materieel, symbolisch, interpersoonlijk).
* Kwantiteit (kracht, duur, samenhang tussen verschillende contexten).
* Kwaliteit (mate van initiatief en sturing, wederkerigheid, responsiviteit).
* Inhoud (kennis, vaardigheden, gedragsstijlen, sociale en culturele identiteit).
Microsystemen
directe relaties die het kind heeft – school, ouders, vrienden en de wijk
Mesosystemen
interconnecties tussen de microsystemen – ouders/school, vrienden/ouders
Exosysteem
microsysteem + externe factor
Macro
landsniveau
Micro, meso, macrotijd
secondes - minuten - uren, werken - maanden - jaren, generatie op generatie - decennia - eeuwen
Laterlisatie
specialisatie van functie in een van de hersenhelften
Localisatie
Specialisatie van specifiek hersenstuk