begrippen paragraaf 5.1 & 5.2 Flashcards

1
Q

Blokvorming

A

Ontstaan van vijandige groepen landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bondsrepubliek Duitsland (BRD)

A

West-Duitsland vanaf 1949, heel Duitsland vanaf 1990

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Communisme

A

Radicaal socialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Duitse Democratische Republiek (DDR)

A

Oost-Duitsland (1949-1990)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ideologie

A

Geheel van ideeën over de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ijzeren Gordijn

A

Bijna ondoordringbare grens tussen Oost- en West-Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Invloedssfeer

A

Gebied waarbinnen een andere staat invloed heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Jalta

A

Conferentie plaats van Churchill, Roosevelt en Stalin (februari 1945)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Koude oorlog

A

Vijandschap tussen het Oostblok en het westen (1945-1989)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Marshallplan

A

Amerikaans economisch hulpplan voor Europese landen (opgesteld 1947, uitgevoerd 1948)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NAVO

A

Militair bondgenootschap van de VS, Canada en West- en Zuid-Europese landen (vanaf 1949)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oostblok

A

Communistische landen onder leiding van de Sovjet-unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Potsdam

A

Conferentieplaats van Churchill, Truman en Stalin (juli 1945)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Westen

A

Democratische westerse landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Warschaupact

A

Militair bondgenootschap van het Oostblok (vanaf 1955)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer gingen de Amerikanen en Sovjetsoldaten elkaar hun handen schudden en waar

A

25 april 1945 in Duitsland aan de rivier de Elbe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer gingen de Russen hun eerste atoombom testen

A

In 1949

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom veranderden de VS en de Sovjet-Unie van bondgenoten naar vijanden

A

In Potsdam vertelde Truman aan Stalin dat de Amerikanen een krachtig vernietigingswapen hadden de atoombom, en Stalin dacht dat dit bedoeld was om hem te intimideren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke president hoorde bij welk land
Roosevelt
Stalin
Churchill

A

Roosevelt: Amerika
Stalin: Sovjet-Unie
Churchill: Groot-Brittannië

20
Q

Wat was de Vs

A

Het was democratisch en kapitalistisch

21
Q

Wat was de Sovjet-Unie

A

Het was een communistische dictatuur

22
Q

Waarom werd het de koude oorlog genoemd

A

Omdat er geen directe oorlog uitbrak

23
Q

Wanneer besloot Truman om alle Europese landen die door de Sovjet-Unie leken te worden bedreigd te steunen

A

In 1947

24
Q

Wat betekent NAVO

A

Noord-Atlantische verdragsorganisatie 

25
Q

Berlijnse-Muur

A

Muur rondom West-Berlijn (1961-1989)

26
Q

Markt economie

A

Vrije economie

27
Q

Planeconomie

A

Economie waarbij de overheid voorschrijft wat geproduceerd moet worden

28
Q

Volksopstand

A

Opstand van Oost-Duitsers, neergeslagen door het Sovjetleger (1953)

29
Q

Wirtschaftswunder

A

(Economisch wonder) het snelle economische herstel van West-Duitsland

30
Q

Door wie was de Sovjet-unie na de Eerste Wereldoorlog gesticht

A

Lenin

31
Q

Uit welke landen bestond de Sovjet unie (machtige staat)

A

Oekraïne, Rusland en andere landen die onderdeel waren geweest van het rijk van de Russische tsaar (keizer)

32
Q

Wanneer was de tsaar afgezet en wie kwam er aan de macht

A

In 1917 en Lenin was aan de macht gekomen

33
Q

Lenin streefde naar gelijkheid, maar wat wilde hij afschaffen?

A

Hij wilde privébezit van grond en bedrijven afschaffen

34
Q

Wat werd Stalin

A

Een meedogenloze dictator

35
Q

Wat bouwde Stalin met behulp van een planeconomie

A

Hij bouwde een sterke staal- en chemische industrie op

36
Q

Wanneer behaalden de communisten een groot succes En waardoor kwam het

A

In 1949 en het kwam doordat in China de communist Mao de macht veroverde

37
Q

Wat versterkte de VS in West-Europa

A

Het kapitalisme en de democratie

38
Q

Wat werd de BRD

A

Het werd een stabiele democratie en een zeer welvarend land

39
Q

Wat was het symbool voor de welvaart

A

De Volkswagen kever

40
Q

Welke stad was de enige plek waar het ijzeren Gordijn nog open was

A

Berlijn en een plek was bijvoorbeeld Brandenburger Poort

41
Q

Was Oost-Berlijn armer of rijker en wat waren voordelen

A

 Oost-Berlijn was armer maar het openbaar vervoer was gratis en huren was goedkoper

42
Q

Hoe werd West-Berlijn ook wel genoemd en waarom

A

‘De etalage van het westen’ en omdat er allerlei luxe te koop was zoals dure parfums, dure kleding en dure auto’s

43
Q

Waarom vertrokken er in 1960 zoveel Oost-Duitsers

A

Omdat er armoede en onvrijheid was

44
Q

Wie was de DDR leider

A

Ulbricht 

45
Q

Wanneer liet de DDR leider Ulbricht rondom West-Berlijn de Berlijnse muur bouwen

A

In 1961

46
Q

Wat gebeurde er met Oost-Duitsers als ze wilde vluchten via de Berlijnse muur

A

Ze werden gelijk gearresteerd of doodgeschoten