begrippen paragraaf 4.3 & 4.4 Flashcards

1
Q

antisemitisme

A

haat tegen joden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

auschwitz

A

grootste kamp van de nazi’s in het huidige polen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

discriminatie

A

onderscheid maken tussen mensen met de bedoeling iemand of een groep achter te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doorgangskamp

A

kamp waar mensen tijdelijk worden opgesloten voordat ze worden weggevoerd naar een andere plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Endlösung (eindoplossing)

A

het systematisch vermoorden van Europese joden in vernietigingskampen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

februaristaking

A

verzet tegen de Duitse anti-joodse maatregelen (1941)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gaskamer

A

ruimte waarin mensen werden vermoord met behulp van gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

genocide

A

volkenmoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

getto

A

aparte wijk voor joden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

holocaust

A

moord op joden tijdens de tweede wereld oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

jodenvervolging

A

opsporen en gevangennemen van joden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kristallnacht

A

Duitse pogrom waarbij 1400 synagogen in vlammen opgingen en zo’n 7500 joodse winkels en bedrijven kort en klein werden geslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

NSDAP

A

nationaalsocialistische Duitse arbeiderspartij, de politieke partij van de nazi’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pogrom

A

aanval op een joodse gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

rassenwetten

A

Duitse antisemitische wetten (1935)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vernietigingskamp

A

kamp gebouwd om mensen te vermoorden

17
Q

onderduiken

A

zich schuilhouden

18
Q

wat kwam er na 1800

A

er kwam meer vrijheid voor joden, tenminste in west-europa

19
Q

wat deed hitler in 1923

A

hij schreef een boek “mein kampf”

20
Q

wat gebeurde er op 9 november 1938

A

er vond een grote pogrom plaats

21
Q

wanneer werden ruim 3 miljoen joden vermoord in gaskamers

A

maart 1942 tot februari 1945

22
Q

wanneer was Anne frank geboren

A

12 juni 1929

23
Q

wanneer kwamen de nationaalsocialisten aan de macht

A

in 1933

24
Q

wat gebeurde er op 10 mei 1940

A

de Duitse troepen vielen Nederland binnen

25
Q

Wanneer nam Otto het besluit om een leegstaande ruimte als schuilplaats in te richten

A

in de lente van 1942

26
Q

wanneer viel de politie het Achterhuis binnen

A

4 augustus 1944

27
Q

Anne en Margot liepen vlektyfus op wanneer stierven ze

A

februari 1945

28
Q

wat gebeurde er in 1947

A

de vader van Anne frank (Otto) gaf haar dagboek uit, en het was haar droom

29
Q

wanneer vluchtte Anne met haar ouders naar Amsterdam

A

in 1933