begrippen Flashcards

1
Q

restrictieve longfunctie

A

een te kleine longfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

obstructieve longfunctie

A

luchtwegvernauwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

restrictieve longvolume

A

verminderd longvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

functie waarden obstructieve longfunctie

A

De FEV1 is vaak sterk gedaald. Wanneer de FEV1/FVC < 1,64 of <70% is er sprake van een luchtwegobstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

functie waarden restrictieve longfunctie

A

Verlaging van de totale longcapaciteit TLC -> FEV1 daalt ook

TLC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurt er bij intersititiële longziekte?

A

Het oppervlak zal verminderen wat zal zorgen voor de restrictie en de lucht-bloed barrière gaat omhoog (membraan verdikking).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zie je voornamelijk bij patiënten met emfyseem?

A

Je ziet voornamelijk oppervlakte verkleining door destructie van de longwanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intrinsieke oorzaken (oorzaak restrictieve longfunctiestoornissen)

A

intersititiële fibrose
pneumonie
tuberculose
hartfalen met longoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

extrinsieke oorzaken (oorzaak restrictieve longfunctiestoornissen)

A

kuphoscolisoe en extreem overgewicht
zwangerschap
ruimte-innement proces in abdomen
pijn bij inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neuromusculaire ziekten (oorzaak restrictieve longfunctiestoornissen)

A

spierdystrofie
poliomyelitis
algemene spierzwakte door ondervoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly