begrippen Flashcards

1
Q

Bestemmingsverkeer

A

bestuurders die hun bestemming alleen kunnen bereiken via een weg die voor hun type voertuig is afgesloten met een verkeersbord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bestuurders

A

alle weggebruikers behalve voetgangers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bestuurders van motorvoertuigen

A

iedereen die een motorvoertuig bestuurd, rijles geeft of een examen afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

militaire colonne

A

achter elkaar rijdende motorvoertuigen (militair of van rampenbestrijdende organisatie) onder leiding van een commandant, die herkenningstekens van een militaire colonne voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verkeer

A

alle weggebruikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voetgangers

A

personen die te voet aan verkeer deelnemen, ook met kinderwagen of rollator, en gehandicaptenvoertuig op voetpad of trottoir (of overstekend naar een van deze)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

weggebruikers

A

iedereen die van de weg gebruik maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aanhangwagen

A

voertuig dat door ander voertuig wordt getrokken of hiervoor bestemd is. Gesleept motorvoertuig telt ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

autobus

A

motorvoertuig dat bestemd is voor vervoer van meer dan 8 personen, bestuurder niet meegerekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bromfiets

A

voertuig op 2/3/4 wielen dat ten hoogste 45 km/u kan. Ook brombakfiets en snelle e-bike (bijv. speed pedelec)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

brommobiel

A

bromfiets op meer dan 2 wielen met gesloten carroserie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gehandicaptenvoertuig

A

voertuig met of zonder motor dat is ingericht voor vervoer van een gehandicapte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

land- of bosbouwtrekker

A

voertuig ontworpen voor het trekken/duwen/dragen van werktuigen en aanhangwagens voor land- of bosbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

lijnbus

A

motorvoertuig voor het verichten van openbaar vervoer. meestal autobussen, maar taxibusjes of personenautos kunnen ook als lijbus worden ingezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

motorfiets

A

motorvoertuig op 2 wielen, met of zonder zijspan of aanhangwagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

motorrijtuigen

A

alle voertuigen die met motor worden aangedreven, behalve trams en e-bikes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

motorvoertuigen

A

alle voertuigen die met motor worden aangedreven, behalve trams, e-bikes, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen

18
Q

mobiele machine

A

motorvoertuig dat max 25 km/u kan en bestemd is voor specifieke werkzaamheden (bv graafmachine of veegmachine)

19
Q

snorfiets

A

bromfiets die niet sneller kan dan 25 km/u

20
Q

bijzondere bromfiets

A

door minister aangewezen voertuig, bv. Segway, Stint of Trikke

21
Q

voorrangsvoertuig

A

motorvoertuig dat optische signalen en geludissignalen voert (meestal politie, brandweer of ambulance)

22
Q

vrachtauto

A

motorvoertuig dat niet is ingericht voor personenvervoer met een max massa van >3.500 kg

23
Q

busbaan

A

losliggende rijbaan voor bussen

24
Q

busstrook

A

met doorgetroken of onderbroken gemarkeerde gedeelte van de rijbaan, waar alleen bussen mogen rijden (of taxis met speciale ontheffing)

25
Q

doorgaande rijbaan

A

rijbaan zonder de daarnaast gelegen invoeg-en uitrijstroken

26
Q

fietsstrook

A

deel van de rijbaan die met doorgetrokken of onderbroken lijn is gemarkeerd, en soms rood is, waar afbeeldingen van een fiets te zien zijn

27
Q

fietsuggestiestrook

A

deel van de rijbaan die met doorgetrokken of onderbroken lijn is gemarkeerd, en soms rood is, maar waar geen afbeeldingen van een fiets te zien zijn

28
Q

parkeerhaven of -strook

A

langs de rijbaan gelegen verharding die bestemd is voor stilstaand verkeer of geparkeerde voertuigen

29
Q

passeerbaan of -strook

A

rijbaan- of strook waar trekkers, mobiele machines en motorrijtuigen met beperkte snelheid gebruik van moeten maken om ingehaald te kunnen worden

30
Q

Rijbaan

A

elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden

31
Q

rijstrook

A

door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan dat breed genoeg is voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen om er op te rijden

32
Q

puntstuk

A

meerhoekig vlak op een plek waar wegen splitsen of bij elkaar komen

33
Q

spitsstrook

A

als op een snelweg de rechtse vluchtstrook wordt gebruikt tijdens de spits (is dat de spitsstrook)

34
Q

plusstrook

A

als op een snelweg links een extra rijstrook is aangelegd voor betere doorstroming (is dat de plusstrook)

35
Q

uitwijkplaats

A

speciaal gedeelte aan de kant van smalle wegen waar verkeer elkaar kan laten paseren

36
Q

verdrijvingsvlak

A

gedeelte van de rijbaan met schuine strepen.

37
Q

vluchthaven- of strook

A

een door doorgetrokken streep afgescheden deel van de weg dat is bedoeld voor noodgevallen

38
Q

ventweg

A

weg die parallel loopt aan de ‘hoofdweg’

39
Q

wegen

A

alle wegen en paden die voor openbaar verkeer openstaan, inclusief bruggen en bermen

40
Q

E-weg

A

Internationale Europese hoofdroute, meestal snelweg maar niet altijd

41
Q

A weg

A

Nederlandse autosnelweg, vaak onderdeel van E-weg

42
Q

N-weg

A

Nederlandse hoofdverkeersweg die geen autosnelweg is