algemeen Flashcards

1
Q

hoeveel alcohol mag je op hebben als beginnende bestuurder

A

0,2 promille (88 microgram/L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe vaak is vermoeidheid hoofdoorzaak van een ongeval

A

bij 15% van de ongevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel alcohol mag je op hebben als ervaren bestuurder

A

0,5 promille (220 microgram/L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer ben je ervaren bestuurder? (rijbewijs B)

A

na 5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer ben je ervaren bestuurder? (rijbewijs AM of T)

A

rijbewijs voor je 17e gehaald: na 7 jaar. Op je 17nde of ouder gehaald: 5 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoeveel promille per standaard glas alcohol?

A

0,2-0,3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe snel breekt alcohol af?

A

0,1-0,2 per uur. (dus 1 glas kan 1,5 uur duren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

met hoeveel drugs op mag je rijden?

A

als de ‘mate van beinvloeding’ boven de verboden alcoholpromillages komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer rij je defensief?

A

tegenovergestelde van agresief:
-actief gevaar voorkomen
-ontwikkelingen anticiperen
-juist reageren op fouten van anderen
-juit kijkgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe lang is rijbewijs B geldig? (tot 65ste)

A

standaard 10 jaar (en kan dan weer met 10 jaar verlengd worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe lang is rijbewijs B geldig? (65-70 en 70+)

A

bij verlenging tussen je 65ste en 70ste standaard tot 75 (dus max 10 jaar). 70+ ook tot 75, dus max 5 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurd er als je na je 75ste rijbewijs wil vernieuwen

A

je moet een medische keuring doorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kan een rijbewijs ongeldig worden?

A

verlopen, geboortegegevens wijzigen, inwisselen voor buitenlands rijbewijs of bij fraude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat staat op kentekenbewijs? (kentekencard)

A

gegevens van voertuig (kleur, vermogen, maximummassa toegestaan) en gegevens van eigenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

moet je kentekenbewijs hebben op een priveweg?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

moet een aanhanger een kentekenbewijs hebben?

A

tot 750 kg niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wanneer mag je geen nieuw kentekenbewijs aanvragen?

A

als je tenminste 5 keer motorrijtuigbelasting en/of verkeersboete niet hebt betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe snel mag een gehandicaptenvoertuig op een trottoir of voetpad

A

max 6 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

zijn geleiders van rij-en trekdieren en vee voetgangers of bestuurders?

A

bestuurders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

is een skateboarder een voetganger?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

eerste voertuig militaire colonne

A

twee blauwe vlaggen, een blauwe koplamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

volgende voertuigen militaire colonne

A

een blauwe vlag, een blauwe koplamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

laatste voertuig militaire colonne

A

een groene vlag en een groene koplamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

welke regels volgen brommobielen?

A

die van motorvoertuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

waar rijdt je met een bijzondere bromfiets?

A

fietspad of fiets/bromfietspad, wanneer afwezig op de rijbaan. Trottoir mag niet, tenzij je gehandicapt bent en hier bewijs voor hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

max snelheid bijzondere bromfiets

A

25 km/u. gehandicapte op trottoir 6 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

leeftijd bijzondere bromfiets

A

16, gehandicapten jonger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat moet er op een bijzondere bromfiets zitten?

A

verlichting, retroreflectie, voertuigidentificatienummer (VIN) in frame, en verzekeringsplaatje. Geen kentekenbewijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

moet je helm op met een bijzondere bromfiets?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

is een gehandicaptenvoertuig een bromfiets?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

heb je een rijbewijs nodig voor een bijzondere bromfiets?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

hoe breed mag een gehandicaptenvoertuig zijn?

A

max 1,10 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

hoe snel mag een gehandicaptenvoertuig max kunnen?

A

45 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

maken tankstations deel van de auto(snel)weg?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

maken busstations deel van de auto(snel)weg?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

mag je over een puntstuk rijden

A

nee, tenzij je op een spitsstrook rijdt of rechtmatig een busbaan/strook volgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

welke twee busbanen/stroken zijn er

A

bus en lijnbus (ene mogen alle bussen andere alleen lijbussen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

wanneer mag je over verdrijvingsvlak rijden

A

als je op de spitsstrook rijdt of rechtmatig een busbaan/strook volgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

wat is het voor en nadeel van een plustrook

A

vluchtstrook rechts blijft beschikbaar, maar de plusstrook is smaller dan normale rijstroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

hoort de berm bij de weg

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

wie moet je altijd voor laten gaan

A

blinden en mensen die moeilijk voortbewegen

42
Q

wanneer mag je een andere auto niet slepen?

A

als de afstand van achterkant trekker tot voorkant gesleepte meer dan 5 m is.

43
Q

wat moet je hebben om met je auto op een openbare weg te rijden?

A

rijbewijs, kentekenbewijs, verzekering voor auto en motorrijtuigenbelasting betaald

44
Q

wat is de minimale verzekering verplicht voor je auto

A

WA (wettelijke aansprakelijkheid)

45
Q

vergoed WA verzekering schade aan eigen voertuig?

A

Nee, hiervoor moet je een extra verzekering (casco/all risk)

46
Q

moet je motorrijtuigenbelasting en WA verzekering betalen als je niet met je auto rijdt?

A

ja, tenzij kenteken is geschorst

47
Q

wie moet in een kinderzitje of stoelverhoging

A

kinderen onder 18 en <1,35

48
Q

hoe moet een kinderzitje als je een voorairbag hebt

A

kind met gezicht naar voorruit, of airbag uitschakelen

49
Q

wanneer mag een klein kind zonder kindzitje vervoerd worden?

A

als er geen ruimte meer is omdat er al twee kinderzitjes/verhogers zijn. Dan mag het kind >3 alleen de gordel gebruiken, als deze niet op de hals zit.

50
Q

als op een weg een gewoon bord en een matrixbord verschillende snelheden aangeven, wat geldt?

A

de langzaamste snelheid

51
Q

maakt het op een matrixbord uit of er een rode rond om snelheid staat?

A

nee, het is altijd max snelheid

52
Q

zijn lijnbussen bestemmingsverkeer

A

ja

53
Q

wat is het verschil tussen motorrijtuig en motorvoertuig

A

bromfietsen en gehandicaptenwagens zijn wel motorrijtuigen maar geen motorvoertuigen

54
Q

is een gehandicaptenvoertuig een voetganger

A

ja, als deze zich op een voetpad of trotoir begeeft

55
Q

wat zijn segwam/trikke/ stint?

A

bijzondere bromfietsen

56
Q

is een snelle e-bike (bijv speed pedelec) een bromfiets?

A

ja

57
Q

waar gelden verkeersborden?

A

meestal hele brede weg, alleen parkeerborden voor de kant van de weg waar ze staan, tenzij er zone op staat.

58
Q

wat betekend het als onderbroken strepen op de weg kortere ruimte tussen strepen hebben?

A

waarschuwingsstrepen, wees alert (bijv. veel in- en uitritten, helling, bocht)

59
Q

wat doe je als er gele strepen op de weg staan?

A

gele strepen volgen ipv witte. Rekening houden met dat ze gladder en smaller kunnen zijn

60
Q

wat betekend een ingekaderd kruis op de weg

A

hier niet stilstaan of stoppen

61
Q

wat betekend een zigzagteken op de weg

A

waarschuwing voor gevaar, bijv. gevaarlijke kruising of situatie

62
Q

wat betekend een geel knipperend stoplicht

A

waarschuwing voor gevaar (vaak met bord eronder waarom), of dat lichten niet werken.

63
Q

verschil verkeerslicht met of zonder pijl

A

met pijl hoef je geen ander verkeer te verwachten. zonder pijl kan het dat je anderen voor moet laten gaan.

64
Q

voor wie geld ‘rechtsaf voor fietsers vrij’

A

fietsers, snorfietsers en gehandicaptenvoertuigen

65
Q

ander woord voor matrixbord

A

rijstrooksignalering

66
Q

wat zijn de volgorde van verkeersregels opvolgen?

A

Aanwijzingen > verkeerslichten > verkeerstekens > verkeersregels

67
Q

mogen bevoegde ambtenaren verkeersregels niet opvolgen zonder sirene/zwaailichten?

A

ja

68
Q

wat kan een begeleider van een railvoertuig doen?

A

je laten stoppen, kan ook met een rode vlag of rode lamp

69
Q

voor wie gelden voorangsborden bij versmalling?

A

niet voor voetgangers, die laat je voorgaan

70
Q

wie heeft voorrang bij een obstakel of versmalling aan 1 kant van de weg?

A

diegene aan wiens kant het niet zit (als het aan jouw kant is moet je wachten)

71
Q

mag je achteruit rijden op een eenrichtingsweg?

A

nee, wel achterwaarts inparkeren

72
Q

regels op welke baan (snor)fietsers en bromfietsers rijden

A

als er geen pad is, beide op de rijbaan. Als er een fietspad is (snor)fietsers daar en bromfietsers op rijbaan. Als er een fiets/bromfietspad is beide daar.

73
Q

mogen (snor)fietsers je rechts inhalen?

A

als er geen vrijliggend pad is wel. Bromfietsers niet, maar doen dit vaak wel.

74
Q

wanneer mag een auto op een fietsstrook met doorgetrokken streep of busstrook rijden?

A

om te kruisen (bijv om een inrit in te rijden)

75
Q

wanneer mag een auto op een fietsstrook met onderbroken streep rijden?

A

om te kruisen (bijv om een inrit in te rijden) en om te voorsorteren, als dit geen gevaar of hinder veroorzaakt en het beter is voor de doorstroming

76
Q

mag je op een fietssuggestiestrook rijden?

A

officieel wel, maar doe het alleen als het beter is voor veiligheid of doorstroming, of om voor te sorteren

77
Q

waar moet je voor oppassen bij smalle enkelbaanswegen buiten de bebouwde kom?

A

rechts uitwijken, als je met rechterwielen van de weg raakt verlies je snel controle

78
Q

waar hou je rekening mee bij bomen langs de weg

A

niet kunnen uitwijken, belemmerd zicht, verhoogd slipgevaar in najaar (blaadjes), eerder en langer glad in de winter (door schaduw)

79
Q

voor wie is een ventweg (parallelweg) bedoeld

A

langzaam, lokaal verkeer

80
Q

wanneer staat max snelheid bij oprit autosnelweg?

A

als deze lager is dan 130

81
Q

wie mag niet gebruik maken van derde en volgende rijstroken op de autosnelweg?

A

vrachtauto’s, en voertuigen met aanhangwagens die samen >7 m lang zijn

82
Q

wat mag niet op de snelweg

A

achteruitrijden, keren, stilstaan, buiten noodgeval gebruik maken van vluchtstrook, vluchthaven of berm (ook te voet)

83
Q

welke hectometerpaaltjes op de snelweg hebben snelheidsaanduiding?

A

die op de hele kilometer

84
Q

moet je op de spitsstrook rijden als deze open is?

A

ja, je moet tenslotte zoveel mogelijk rechts rijden

85
Q

hoe mag je inhalen en rijden vlak voor en op een rotonde?

A

zowel links als rechts

86
Q

wie heeft voorrang bij een rotonde zonder borden?

A

bestuurders op de rotonde

87
Q

welke rijstrook volg je als je rechtdoor wil en er drie rijstroken zijn op een rotonde?

A

de middelste

88
Q

welke strook volg je als je driekwart wil op een rotonde?

A

de linker rijstrook

89
Q

wie gaat voor als je een rotonde verlaat?

A

verkeer dat op de rotonde blijft, incl. voetgangers, (snor)fietsers, bromfietsers etc.

90
Q

wanneer hebben fietsers geen voorrang als ze op de rotonde blijven?

A

als het fietspad >10 meter van de rotonde afligt

91
Q

hoe herken je in- of uitritten

A

inritblokken, verlaagde stoeprand (trottoirbanden), wegen met beperkte bestemming zijn ook in- of uitritten (bijv. naar parkeerplaats)

92
Q

regels erf

A

voetgangers lopen op de weg, en alleen parkeren op aangeduide plekken of eigen terrein

93
Q

mag je naast een andere auto staan bij een voetgangersoversteekplaats?

A

ja, maar je mag niet inhalen vlak voor of op de oversteekplaats

94
Q

welke bussen moet je voor laten gaan binnen de bebouwde kom?

A

alle autobussen, dus ook touringcars

95
Q

moet je buiten de bebouwde kom bussen voor laten gaan?

A

nee

96
Q

wat gebeurd er bij een tramhalte zonder perron?

A

je bent verplicht voetgangers die uitstappen en de weg over steken voor te laten gaan (komt bijna niet meer voor)

97
Q

waar moet je op letten als je stopt voor een overweg?

A

dat je zijwegen en in- en uitritten vrijlaat. Zet de motor af tot dat de overweg bomen weer open gaan. rij pas weg als je weet dat je aan de overkant door kan rijden

98
Q

wat geven bakens met rode strepen voor overwegen aan?

A

hoe ver weg de overweg is, elke streep is 80 m

99
Q

welk licht gebruik je in een tunnel?

A

dimlichten

100
Q

wat doe je bij file in een tunnel?

A

alarmlichten aan en je zet je radio op een veelgebruikte fm zender

101
Q

wat mag je nooit doen in een tunnel

A

achteruit rijden of omkeren