algemeen 2 Flashcards

1
Q

hoe groot moet je volgafstand zijn?

A

minimaal 2 seconden afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formule berekenen volgafstand

A

snelheid / 2 +10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer moet je drie seconden afstand houden?

A

bij slecht regen/mist/sneeuw, als je zwaar beladen bent of als je met aanhangwagen of caravan rijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de stopafstand

A

de reactieafstand + de remafstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de reactieseconde

A

de tijd die het gemiddeld duurt voor je daadwerkelijk op de rem trapt als je ziet dat dat moet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de goede afstand als je een tweewieler inhaalt

A

1,5 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke regels volgen brommobielen

A

die van personenautos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doe je als je voor je een file ziet

A

alarmlichten inschakelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doe je als jij en een tegemoetkomende bestuurder beide links af willen slaan?

A

je gaat voor elkaar langs, tenzij er een brede middenberm is of op de weg iets anders staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verschil tussen inhalen en voorbijgaan

A

inhalen zijn rijdende bestuurders onderling in dezelfde richting, voorbijgaan bij passeren van stilstaande voertuigen, obstakels of voetgangers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

moet je richtingsaanwijzer gebruiken bij inhalen

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk voertuig mag je rechts inhalen

A

een tram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

formule inhaalafstand

A

60* je snelheid : snelheidsverschil voertuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mag je een motor inhalen bij een inhaalverbod bord (die met twee autotjes)

A

nee, het geld voor alle motorvoertuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe veel van je invoegstrook moet je gebruiken

A

2/3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wie heeft voorrang bij invoegen

A

bestuurders of de doorgaande rijbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

vanaf waar mag je niet meer terug naar de hoofrijbaan als je uitvoegt?

A

vanaf het punt waar pijlen de richting aangeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn weefvakken

A

gecombineerde in- en uitvoegstroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wie gaat voor bij weven

A

het is veiliger om uitvoegers voor te laten gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wanneer geef je richting aan bij uitvoegen

A

300 m voor begin uitvoegstrook. weer uit bij einde blokmarkering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wanneer geef je richting aan bij invoegen

A

als je daadwerkelijk naar links gaat om in te voegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

waar voeg je in bij ritsen

A

ongeveer 50 m voor versmalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wanneer sta je stil en wanneer parkeer je?

A

als je stilstaat voor het onmiddelijk uitstappen van passagiers, of onmiddelijk laden en lossen van goederen is dit stilstaan. Al het andere is parkeren. stoppen in verkeer telt als geen van beide (bijv. voor rood licht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waar mag je stiltaan of parkeren?

A

overal, tenzij het plaatsen of situaties zijn waar het explicitiet niet mag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat betekenen nummers op een onderbord bij een parkeerverbod bord

A

dagen van de maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

geld een parkeerverbod bord voor een parkeerplaats?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

waar mag je niet parkeren, maar wel stilstaan?

A

voor een in- of uitrit, BBK op rijbaan voorrangsweg, langs gele onderbroken streep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

mag je BBK op de berm parkeren?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

mag je stilstaan op een parkeerplaats die niet voor jouw bedoeld is?

A

ja, maar niet parkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat zijn de regels over dubbel parkeren?

A

mag niet, stilstaan wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wat doe je bij pech?

A

auto zo ver mogelijk rechts, stap rechts uit, ga achter vangrail staan en bel hulpdiensten. Plaats gevarendriehoek indien nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wanneer gevarendriehoek? en waar?

A

als je voertuig een obstakel vormt dat misschien niet op tijd opgemerkt wordt. Ongeveer 30 m van je auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

moet je alarmlichten aan bij slepen?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat is de afkorting als je bij een ongeval betrokken raakt

A

PANAM: Persoonlijke veiligheid, Anderen hun veiligheid, Markeren ongevalsplaats, Alarmeer hulpdiensten, Noodzakelijke eerste hulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

stappenplan auto te water

A

verlichting aan, gordel los, open of breek de zijruit, zwem weg met gezicht naar auto toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

wanneer geef je richting aan bij een naderend kruispunt?

A

BBK: 200 m voor kruispunt, BK: 100 m voor kruispunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

wat zijn dagrijlichten

A

lichten voor overdag die altijd aanstaan, tenzij een ander licht wordt ingeschakeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

wanneer schakel je dimlichten in

A

schemering en donker of slechte weersomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

wanneer mag je geen groot licht gebruiken

A

overdag, als er een tegenligger aankomt of als je achter iemand rijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

wanneer gebruik je stadslicht

A

als je stilstaat op de rijbaan BBK, of op een parkeerhaven, vluchthaven of strook langs de auto(snel)weg. BK kan het ook handig zijn maar niet verplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

wanneer gebruik je mistlicht

A

bij hevige regen of mist,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

mag je mistachterlicht gebruiken bij regen

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

wat doe je bij aquaplaning

A

gas los, niet remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

wat verhoogd kans aquaplaning

A

weinig profiel banden, snel rijden, brede banden en op rechterstrook rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

wanneer gebruik je mistlichten (zicht afstanden)

A

voor: bij zicht minder dan 200 m. Achter bij zicht minder dan 50 m, maar nooit bij regen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

hoe vaak moet je bandenspanning controleren?

A

1 x per maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

wat zijn de minimale profieldieptes van banden

A

1, 6 mm normaal, 4 mm voor winterbanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

mag je rijden met een barst in je spiegel

A

nee, dit valt onder voertuigeisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

hoe doorlatend mag folie op de vooruit zijn

A

ten minste 55% licht doorlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

moet je kenteken verlicht zijn

A

alleen aan de achterkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

hoe vaak APK Benzine, alcohol of elektromotor (of hybride)

A

eerste APK na 4 jaar, daarna 2x na 2 jaar, daarna elk jaar

52
Q

hoe vaak APK voor Diesel, gas of anders (kan in combi met electrisch)

A

Eerste APK na 3 jaar, daarna elk jaar

53
Q

moet je APK keuringsbewijs kunnen tonen

A

nee, politie kan dit online zien

54
Q

hoe lees je toeren af in een auto

A

wat op meter staat * 1.000

55
Q

hoe lang kan je nog rijden als brandstof lampje brandt

A

50 - 75 km

56
Q

welke dimensies mag een personenauto hebben

A

max 12 m lang, 2,55 m breed en 4 m hoog

57
Q

hoeveel mag lading boven op je auto, of op een lastdrager uitsteken aan de zijkanten

A

20 cm aan de beide zijkanten

58
Q

hoeveel mag deelbare lading uitsteken aan de voor- en achterkant van een auto?

A

voor niks, achter max 1 m achter, en 5 m vanaf de achterste as van de auto (achterste wiel)

59
Q

hoeveel mag ondeelbare lading uitsteken aan de voor- en achterkant van een auto?

A

1 m voor, 1 m achter

60
Q

welke dimensies mag een aanhangwagen hebben?

A

zelfde als auto, max 12 m lang, 2,55 m breed en 4 m hoog

61
Q

hoe lang mag een combinatie van auto en aanhangwagen zijn?

A

max 18 m

62
Q

hoeveel mag deelbare lading uitsteken bij een aanhangwagen voor en achter?

A

zelfde als auto, voor niks, achter max 1 m achter, en 5 m vanaf de achterste as van de wagen (achterste wiel).

63
Q

hoeveel mag ondeelbare lading uitsteken bij een aanhangwagen voor en achter?

A

niet aan de voorkant, achterkant max 1/2 de lengte van de aanhangwagen, of max 5 m.

64
Q

wanneer moet je lading markeren?

A

bij een auto niet. bij een aanhangwagen, als de lading meer dan 10 cm uitsteekt aan een zijkant, en/of achter meer dan 1 m

65
Q

mogen scherpe dingen uitsteken bij lading vervoeren

A

nee, tenminste niet beneden een hoogte van 2 m

66
Q

moet een aanhangwagen een kentekenbewijs

A

ja, witte en zelfde kenteken als de auto, tenzij aanhangwagen zwaarder mag dragen dan 750 kg, dan eigen normale kentekenplaat

67
Q

wanneer moet een aanhangwagen een reminrichting hebben

A

als massa meer dan 750 kg is

68
Q

hoe herken je aanhangwagens

A

rode driehoekige retroreflectoren (kunnen in vierkant rood stuk zitten)

69
Q

wat doe je als er een ambulance achter je rijdt op de rotonde

A

je rijdt een rondje tot de ambulance van de rotonde afgegaan is

70
Q

mag je over een verdrijvingsvlak rijden om een ambulance er langs te laten?

A

nee

71
Q

moet je een helm op bij een high-speed pedelec?

A

ja

72
Q

bij een inhaalverbod bord, wie mag je wel inhalen?

A

bromfietsen, e-bikes en snorfietsen. Gehandicaptenwagens, brommobielen niet.

73
Q

wat is de afkorting voor wanneer je rechts mag inhalen

A

FRUIT, File, Rotonde, Uitrit, Inrit, Tram

74
Q

mag je in een keer meerdere rijstroken wisselen?

A

nee, want dan kan je je dode hoek niet checken

75
Q

kan je tegenligger verwachten op een autosnelweg of autoweg?

A

snelweg niet, autoweg wel

76
Q

moet je je gevarendriehoek gebruiken als je je waarschuwingslichten al aan hebt?

A

hoeft niet, kan wel als je op een onverwachte plek staat (net na een bocht bijv.)

77
Q

moet je bij invoegen doorgaande verkeer voor laten gaan?

A

ja, het is een bijzondere verrichting

78
Q

wanneer mag je claxxoneren (toeteren)

A

alleen bij dreigend gevaar

79
Q

er is een ongeval geweest. Moet je de plaats van het ongeval direct beveiligen?

A

ja (na veiligheid)

80
Q

wat moet je doen bij een oranje motor dashboard waarschuwing

A

doorrijden naar dichtbijzijnde parkeermogelijkheid. Bij rood direct stoppen en motor uit

81
Q

wanneer schakelt ABS in

A

als je krachtig en hard remt

81
Q

welke vloeistof moet je checken als het vriest

A

de ruitenvloeistof, die kan bevriezen

82
Q

bij welke temperatuur hebben winterbanden nut

A

onder de 7 graden

83
Q

mag je rijden met kapotte ruitenwissers

A

nee

84
Q

wat is het gevolg van in de zomer met winterbanden rijden

A

langere remweg

85
Q

wat is de max hoeveelheid brandstof die je in je auto mag vervoeren

A

240 L

86
Q

moet je lichten aanzetten bij laagstaande zon

A

ja, dimlichten

87
Q

mag je alleen met stadslichten rijden als het donker is

A

nee, dit is bedoeld voor als je moet parkeren buiten de bebouwde kom en je auto mogelijk niet zichtbaar is

88
Q

mag je rijden zonder kentekenverlichting?

A

als het donker is niet, je kenteken moet zichtbaar zijn

89
Q

wat doe je als je verminderd zicht van je binnenspiegel hebt (bijv. door aanhangwagen of bagage achterin)

A

de zijspiegels zo instellen dat je breder zicht hebt

90
Q

waarmee moet je lading markeren (als het zo ver uitsteekt dat dit verplicht is)

A

met een markeringsbord (vierkant met rood witte schuine strepen)

91
Q

hoe lang kan een rijverbod zijn

A

max 24 uur

92
Q

mag je fietsen met een rijverbod

A

nee

93
Q

hoe lang is een rijontzegging

A

onbepaalde tijd, kan weken, maanden of jaren zijn.

94
Q

wat mag je nog besturen met een rijontzegging

A

een fiets

95
Q

wat is de minimumleeftijd voor het besturen van een personenauto bij begeleid rijden

A

17 jaar

96
Q

waar is de massa rijklaar gewicht die op je kentekenbewijs staat belangrijk voor?

A

de wegenbelasting

97
Q

wat doe je als voor je een vrachtauto zijn vracht is verloren?

A

je belt de politie

98
Q

kan je op een weg met doorgetrokken middenlijnen bestuurders op de kruisende weg verwachten?

A

nee

99
Q

is cruise control brandstofbesparend of verspillend

A

besparend, omdat je met constante snelheid rijdt

100
Q

kan je brandstof besparen door je volgafstand

A

ja, als die lang genoeg is hoef je niet onnodig te remmen

101
Q

kan je tegenliggers verwachten uit een doodlopende weg

A

ja, ze kunnen er ingereden en omgekeerd zijn

102
Q

bij welke bocht moet je meer rekening houden met tegenliggers?

A

scherpe bocht naar links

103
Q

wanneer gaat een onderbord met pijlen in?

A

direct

104
Q

wanneer gaat een onderbord zonder pijlen in (als er afstand op staat)

A

over die afstand

105
Q

waar moeten ruiters rijden

A

liefst ruiterpad, als die er niet is berm, anders rijbaan

106
Q

hebben voetgangers speciale voorrang op een erf

A

nee

107
Q

wat betekend een groen ventieldopje

A

band gevuld met stikstof

108
Q

mag je op een fietsstrook stoppen om passagiers uit te laten?

A

nee, fietssuggestiestrook wel

109
Q

wat doe je bij een steile daling

A

terugschakelen

110
Q

wat moet je doen als je met de band in de berm terecht komt op hoge snelheid?

A

gas los laten

111
Q

je bent betrokken bij een ongeval, moet je direct je auto verplaatsen om doorstroming te verbeteren?

A

bij een zwaar ongeval niet, bij een ongeval zonder gewonden met lichte schade mag het wel

112
Q

wie gaat voor bij een weefvak, invoegend of uitvoegend verkeer?

A

uitvoegend verkeer

113
Q

mag je op een fietstrook met onderbroken strepen voorsorteren?

A

ja

114
Q

mag je rijden met een afneembare trekhaak?

A

nee, deze belemmerd zicht op je kenteken

115
Q

mag je groot licht gebruiken binnen de bebouwde kom?

A

ja, maar alleen ‘s nachts en zonder tegenliggers/bestuurders voor je

116
Q

hoe ver van een oversteekplaats mag je niet parkeren of stilstaan?

A

binnen 5 m

117
Q

hoe ver van een bushalte mag je niet parkeren of stilstaan?

A

binnen 12 m van een bord bushalte (tenzij je passagiers afzet, dan mag je stilstaan)

118
Q

wat zijn de regels van parkeren op wegdelen van andere weggebruikers?

A

Je mag niet parkeren of stilstaan op stroken of paden van andere weggebruikers (fietsstrook, busstrook, trottoir etc.), of op de rijstrook naast een fietspad of busstrook etc.

119
Q

wat betekend een gele streep op de stoeprand

A

niet parkeren of stilstaan, onderbroken streep alleen niet parkeren

120
Q

mag je de langst toegestane auto, en de langst toegestane aanhanger aan elkaar koppelen?

A

nee, beide mogen max 12 m zijn, en combinatie mag maar 18 m zijn. Dus bij een auto van 12 m mag max een aanhanger van 6 m.

121
Q

hoeveel mag deelbare lading aan de zijkanten uitsteken bij een aanhangwagen

A

tot max van totaal 2,55 m breedte (max breedte aanhangwagen)

122
Q

hoeveel mag ondeelbare lading aan de zijkanten uitsteken bij een aanhangwagen

A

tot max van totaal 3 m breedte

123
Q

hoeveel mag deelbare lading aan de zijkanten uitsteken bij een auto

A

niet

124
Q

hoeveel mag ondeelbare lading aan de zijkanten uitsteken bij een auto

A

max 20 cm aan elke kant