Begrippen Flashcards
1
Q
Tegenstelling
A
Tegenovergestelde
2
Q
Gemeenschappelijk
A
Gezamelijk
3
Q
Financieren
A
Betalen
4
Q
Garanderen
A
Verzamelen
5
Q
Gemeen hebben
A
Het zelfde zijn
6
Q
Weren
A
Stoppen
7
Q
Allert
A
Oplettend
8
Q
De grens trekken
A
Stoppen
9
Q
Schril
A
Scherp
10
Q
Veelvuldig
A
Vaak
11
Q
Effect
A
Gevolg
12
Q
Gering
A
Klein
13
Q
Kennelijk
A
Blijkbaar
14
Q
Een half teroepen
A
Tegenhouden
15
Q
Constant
A
Voortdurend