Beenderstelsel Flashcards
Welke zijn de vijf belangrijkste functies van het beenderstelsel?
- Ondersteuning aan het lichaam
- Opslag van mineralen en vetten
- Vorming van bloedcellen
- Bescherming van weke delen en organen
- Hefboomwerking om beweging toe te laten
Welke vier typen beenderen heeft een mens?
- Lang bot
- Kort bot
- Plat bot
- Onregelmatig bot
Welke twee typen beenweefsel zijn er?
- Compact beenweefsel
- Spongieus beenweefsel
Wat is compact beenweefsel?
- Massief, vormt de wand van de diafyse
- Een dunne laag compact beenweefsel bedekt ook het spongieuze beenweefsel van beide epifysen.
Wat is spongieus beenweefsel?
- Bestaat uit vervlochten netwerk van benige balkjes, door holten van elkaar gescheiden.
- Vult de epifysen en bekleedt de mergholte.
Welke drie primaire celtypen komen in beenweefsel voor?
- Osteocyten
- Osteoclasten
- Osteoblasten
Wat zijn osteocyten?
- Volwassen botcellen die in gewoon bot voorkomen.
- Gebruiken calciumzouten opnieuw.
- Helpen bij botherstel na fractuur.
Wat zijn osteoclasten?
- Grote cellen die aan osteolyse (botafbraak) doen.
- Nemen samen met osteoblasten deel aan de “turn-over” van bot: de aanmaak en afbraak van botten op hetzelfde moment.
Wat zijn osteoblasten?
- Cellen die aan ossificatie (botvorming/verbening) doen.
- Nemen deel aan “turn-over” van bot.
Wat is het verschil tussen verbening en botgroei?
Botvorming: verbening, ossificatie, oestogenese > het proces waarbij beenderen ontstaan.
Tot op de leeftijd van 8 weken, heeft een embryo nog geen botcellen. Het bestaat enkel uit vezelige membranen en kraakbeen. Pas wanneer binnen deze twee structuren calciumzouten worden afgezet (calcificatie), ontstaan voor het eerst botten.
Botgroei: het proces van toename van botweefsel
Welke twee soorten verbening zijn er?
- Intramembraneuze verbening
- Enchondrale verbening
Wat is intramembraneuze verbening?
Waar zien we dit vooral?
Binnen membranen differentiëren stamcellen zich tot osteoblasten.
De osteoblasten zetten calciumzouten af en worden osteocyten.
Op die manier ontstaan beenkernen die zich in buitenwaartse richting gaan ontwikkelen. Het membraan verbeent.
Vooral bij platte beenderen: schedel, clavicula en mandibula.
Wat is enchondrale verbening?
Begint vanuit een kraakbeenmodel dat calcificeert tot botweefsel:
- Kraakbeencellen vergroten zich en de omringende matrix calcificeert. De kraakbeencellen sterven af omdat de matrix de diffusie van voedingsstoffen vertraagt.
- Bloedvaten groeien rond de randen van het kraakbeen. Nieuwe osteoblasten bedekken de schacht met een dun laagje beenweefsel.
- Bloedvaten dringen binnen tot het binnenste deel van het kraakbeen. Nieuwe osteoblasten vormen een primaire beenkern.
- Het beenweefsel van de schacht wordt dikker. Het kraakbeen vlakbij beide epifysen wordt door een schacht van beenweefsel vervangen.
- Bloedvaten dringen de epifysen binnen en de centra van de epifysen beginnen te calcificeren. Zo ontstaat secundaire beenkernen. Wanneer de ossificatie van diafyse en beide epifysen volledig is, dan blijft er tussen diafyse en epifyse een kraakbeenzone: epifysekraakbeenzone of groeischijf.
Wat is belangrijk bij de enchondrale verbening?
- Er is eerst vorming van de primaire beenkern in de diafyse,
- daarna vorming van secundaire beenkernen in de beide epifysen.
- Er blijft een zone van kraakbeen tussen de diafyse en de epifysen.
Welke twee soorten groei zijn er bij lange beenderen?
- Lengtegroei
- Toename in diameter
Leg uit hoe de lengtegroei van lange beenderen verloopt.
- Aan de epifysaire zijde van de groeischijf is er aanmaak van epifyse kraakbeen > Er komt kraakbeen bij
- Aan de diafysaire zijde van de groeischijf zetten osteoblasten kraakbeen om naar botcellen > Kraakbeen wordt omgezet in bot
- Zowel bij proximale als bij distale groeischijf.
- Versnelt in pubertijd bij groeispurt.
Leg uit hoe de lengtegroei van lange beenderen stopt.
Stopt wanneer de omzetting van kraakbeen naar botcellen sneller verloopt dan de aanmaak van nieuw kraakbeen = het sluiten van de groeischijf.
Leg uit hoe de toename in diameter van lange beenderen verloopt.
Hoe noem je dat?
Appositionele botgroei:
1. aan de binnenzijde van de mergholte wordt beenweefsel afgebroken door osteoclasten,
2. terwijl tegelijkertijd aan de buitenzijde beenweefsel wordt afgezet door osteoblasten.
Welke zijn de vier vereisten voor een normale botgroei?
- Gezonde voeding
- Voldoende zonlicht
- Voldoende beweging
- Hormonen
Wat heeft gezonde voeding te maken met botgroei?
Nodig:
- Calciumzouten
- Vit D3
- Vit A en C
Wat heeft zonlicht te maken met botgroei?
- Aanmaak van vit D3 in de huid.
- Vitamine D3 wordt door lever en nieren omgezet in hormoon calcitriol.
- Calcitriol laat een makkelijke passage toe van calciumzouten van spijsverteringsstelsel naar bloed.
Waarom is beweging belangrijk voor botgroei?
- Goede druk in de lengterichting van het bot
- Onvoldoende beweging: zwakkere botten
Welke hormonen hebben iets met botgroei te maken?
- Groeihormoon
- Calcitonine
- Geslachtshormonen
Wat is het axiale skelet?
Functie?
- Vormt een raamwerk dat de hersenen, het ruggenmerg en de organen in borst-en buikholte stevigheid geeft en beschermt.
- Biedt een groot oppervlak voor de aanhechting van spieren die: bewegingen hoofd/romp/hals aansturen; ademhalingsbewegingen uitvoeren en elementen van het skelet van de ledematen stabiliseren/positioneren.
Geef de onderverdeling van het axilaire skelet.
-
Schedel
–> Cranium
–> Gelaat -
Schedel + bijbehorende beentjes
–> Gehoorbeentjes
–> Os hyoideum -
Thorax
–> Sternum
–> Ribben -
Wervelkolom
–> Wervels
–> Sacrum
–>Coccygis
Wat is het appendiculaire skelet?
Het skelet van de ledematen. Beenderen van de ledematen en de ondersteunende beenderen van de schouder-en bekkengordel waarmee ledematen met romp zijn verbonden.
Geef de onderverdeling van het appendiculaire skelet.
-
Schoudergordel
–> Clavicula
–> Scapula -
Bovenste ledematen
–> Humerus
–> Radius
–> Ulna
–> Carpale en metacarpale beenderen
–> Phalanges -
Pelvis
–> Os Coxae -
Onderste ledematen
–> Femur
–> Patella
–> Tibia
–> Fibula
–> Tarsale en metatarsale beenderen
–> Phalanges
Som de vier verschillende suturen van het cranium op.
- Sutura coronalis
- Sutura lamboidea
- Sutura sagittalis
- Sutura squamosa