beeldspraak Flashcards
1
Q
vergelijking met verbindingswoord
A
vergelijking met als, van of koppelwoord
2
Q
asyindetische vergelijking
A
vergelijking met geen verbindingswoord
3
Q
zuivere metafoor
A
het beeld wordt wel genoemd maar de werkelijheid niet
4
Q
personificatie
A
menselijke eigenschappen toevoegen aan niet menselijke dingen
5
Q
synesthesie
A
verwisseling van zintuiglijke indrukken
6
Q
metonymia
A
bijv. maker-product, inhoud-omhulsel, geheel-onderdeel, onderdeel-geheel, herkomst-product