Bedrijfseconomie hoofdstuk 3 Flashcards
Wat is het verschil tussen gelduitgaven en kosten?
Gelduitgaven verlagen de hoeveelheid liquide middelen, dus het kas_ of banksaldo.
Als een bepaalde activiteit leidt tot een verlaging van de winst is er sprake van kosten.
Wat zijn opbrengsten?
De som van de vergoedingen waar een organisatie recht op heeft.
Wat is afzet?
De verkochte hoeveelheid producten.
Wat is de verkoopprijs?
De vergoeding per product.
Hoe kan de omzet berekend worden?
Omzet = afzet x verkoopprijs
Wat zijn 3 manieren om kosten in te delen?
- kostensoorten
- constante en variabele kosten
- directe en indirecte kosten
Waar word er naar gekeken bij het indelen van kosten naar kostensoorten?
Naar welke productiefactor de kosten veroorzaakt.
Hoe zijn de kosten ingedeeld bij de indeling in kostensoorten?
- kosten van grond_ en hulpstoffen
- kosten van arbeid
- kosten van duurzame productiemiddelen
- kosten van grond
- kosten van diensten van derden en belastingen
a. kostenverhogende belasting
b. winstbelasting - kosten van vermogen
a. kosten van vreemd
vermogen: interestkosten
b. kosten van eigen
vermogen: vereist rendement
Wat is kostenverhogende belasting?
Belastingen die worden geheven over goederen en diensten, zoals onroerendezaakbelasting (OZB), accijnzen en invoerrechten.
Wat is winstbelasting?
De belastingdienst trekt de fiscaal toegestane kosten van de omzet af. Wat overblijft is het resultaat voor belasting (EBT). Het wettelijk vastgestelde percentage gaat naar de belastingdienst en het overige bedrag is dividend of winstreserve.
Wat zijn kosten van vreemd vermogen/interestkosten en hoe worden interestkosten berekend?
De vergoeding voor geld dat een organisatie geleend heeft.
interest = totaal terug te betalen bedrag - geleende bedrag
Wat zijn kosten van eigen vermogen/vereist rendement?
De vergoeding die eigenaren eisen voor het beschikbaar stellen van vermogen. Deze vergoeding is afhankelijk van het resultaat van de organisatie.
Wat zijn 2 doelen van accijnzen?
- inkomen verwerven
2. gebruik van bepaalde producten beperken
Wat houd de kostenindeling: constante en variabele kosten in?
Een indeling die de relatie legt tussen kosten en bedrijfsdrukte.
Wat zijn constante kosten (vaste kosten)?
Kosten die niet variëren met de bedrijfsdrukte. Ze zijn constant gedurende een bepaalde periode. Constante kosten kunnen veranderen door verandering in capaciteit (uitbreiding) en prijswijzigingen (jaarlijkse huurverhoging).
Wat zijn variabele kosten?
Kosten die wel variëren met de bedrijfsdrukte. Hoe drukker het bedrijf, hoe meer de variabele kosten toenemen.
Wat zijn 3 manieren hoe variabele kosten kunnen variëren met de bedrijfsdrukte?
- progressief variabele kosten
- proportioneel variabele kosten
- degressief variabele kosten
Wat zijn progressief variabele kosten?
Variabele kosten die per product steeds hoger worden, naarmate de bedrijfsdrukte toeneemt.
Wat zijn proportionele variabele kosten?
Kosten die per product gelijk blijven als de bedrijfsdrukte toeneemt.
Wat zijn degressief variabele kosten?
Kosten die per product lager worden, naarmate de bedrijfsdrukte toeneemt.
Bij welke 3 tools die het management gebruikt om beslissingen te maken wordt de indeling van kosten in constante en variabele kosten gebruikt?
- bepalen van een kostprijs per product
- bepalen van het operationeel hefboomeffect
- uitvoeren van een break-evenanalyse
Hoe word de kostprijs per product berekend als het gaat om identieke producten?
kostprijs per product = totale kosten / totaal aantal producten
Hoe word de kostprijs per product berekend bij variabele kosten?
kostprijs per product = variabele kosten / het begroot aantal producten (werkelijke bezetting)
Wat is de operationele hefboomfactor van de kostenstructuur?
Een factor die aangeeft hoeveel het resultaat veranderd als de afzet veranderd. Hoe hoger het aandeel constante kosten in de totale kosten, hoe hoger de operationele hefboomfactor van de kostenstructuur.