Bedrijfseconomie hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

MVO

A

Maatschappelijk Verantwoord ondernemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 5 stappen van het besluitvormingsproces?

A
  1. Probleem identificeren
  2. Informatie verzamelen
  3. Toekomstscenario’s maken
  4. Beslissen
  5. Implementeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 3 manieren om organisaties in te delen om grip te krijgen op de aard van diverse soorten organisaties?

A
  1. Typologiemodel van Starreveld
  2. Profit vs. Non-profit
  3. Rechtsvormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 5 typologieën van het typologie model van Starreveld?

A
  1. Handelsorganisaties
  2. Productieorganisaties
  3. Land_ en mijnbouworganisaties
  4. Dienstverleningsorganisaties; met goederenbeweging, verkopen van capaciteit of verkopen van uren
  5. Financiële instellingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een non-profit organisatie?

A

Het primaire doel is niet het behalen van winst (geen winstoogmerk), maar het behalen van een maatschappelijk doel, waar een eventueel positief resultaat ook aan besteedt word.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 aspecten zijn vooral van belang bij het kiezen van een rechtsvorm?

A

Aansprakelijkheid en zeggenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2-deling heeft betrekking op het kiezen van een rechtsvorm?

A
  1. Ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid

2. Ondernemingen met rechtspersoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid?

A

Een onderneming waarbij de ondernemer zelf aansprakelijk is voor de activiteiten van de onderneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een onderneming met rechtspersoonlijkheid?

A

Een onderneming waarbij de onderneming zelf aansprakelijk is voor de activiteiten van de onderneming. De eigenaar is niet aansprakelijk voor schulden in het bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid?

A
  • Eenmanszaak
  • Zelfstandig zonder personeel (zzp)
  • Vennootschap onder firma (VOF) of maatschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bevat de samenwerkingsovereenkomst tussen de eigenaren van een VOF of maatschap?

A
  • Bevoegdheden; verantwoordelijkheden en taken van ieder van de firmanten
  • Inbreng van elke firmant in geld of natura
  • Winstverdeling
  • Afvloeiingsregeling/regeling bij overlijden
  • Te ondernemen stappen bij geschillen
  • Is relevant voor klanten en leveranciers
  • Wordt ter inzage gelegd bij kvk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de ondernemingen met rechtspersoonlijkheid?

A
  • Vennootschappen
  • Besloten vennootschap (bv)
  • Naamloze vennootschap (nv)
  • Vereniging
  • Stichting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van vennootschappen?

A
  • De organisatie is rechtspersoon
  • Geen eigenaren, maar aandeelhouders
  • Scheiding tussen eigenaar (aandeelhouder) en management (bestuur/directie)
  • Directie is niet verplicht om aandeelhouder te zijn, maar dit is wenselijk, omdat er rekening gehouden kan worden met de belangen van de aandeelhouders bij het bestuur van de organisatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 soorten verenigingen zijn er en wat zijn de kenmerken?

A
  1. Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
    a. Opgericht door middel van notariële akte
    b. Ingeschreven in het handelsregister
    c. Bestuurders zijn niet aansprakelijk; de vereniging
    is een rechtspersoon
  2. Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid:
    a. Statuten niet opgenomen in notariële akte/niet een
    onafhankelijk rechtspersoon
    b. Bestuurders zijn aansprakelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat staat er in de statuten in de notariële akte bij het oprichten van een stichting?

A
  • Doel van de stichting
  • Vormgeving van het nieuwe bestuur
  • Eventuele vergoedingen voor het bestuur (geen
    loondienst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn aandelen aan toonder?

A

Aandelen die niet vrij verhandelbaar zijn en waarbij de prijs afhankelijk is van vraag en aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn aandelen op naam?

A

Aandelen die niet vrij verhandelbaar zijn om te veel bemoeienis met strategie van het vennootschap te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn gewone aandelen?

A

Aandelen waarbij de aandeelhouder recht heeft op winst en stemrecht bij de algemene aandeelhoudersvergadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn preferente aandelen?

A

Aandelen waarbij de aandeelhouder voorkeursrechten heeft betreft winstuitkering en besluitvorming. Deze voorkeursrechten moeten in de statuten staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een andere naam voor externe verslaggeving?

A

Financial accouting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is externe verslaggeving?

A

Het deel van de bedrijfseconomie dat zich bezighoudt met de informatieverschaffing aan vooral externe stakeholders om een beeld te krijgen van de (financiële) gezondheid van een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de 3 niveaus van externe verslaggeving?

A
  • Nationaal
  • Internationaal (behalve Amerika)
  • Amerika
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de 2 doelstellingen van externe verslaggeving op nationaal niveau?

A
  1. afleggen van verantwoording door het management aan de eigenaren over het gevoerde beleid
  2. verstrekken van informatie aan derden (vermogensverschaffer/klanten), op basis waarvan zij beslissen relaties met de organisatie voort te zetten of te verbreken.
24
Q

Wat staat er in een jaarverslag?

A
  • Directie_ of bestuursverslag
  • Financiële stand op balansdatum
  • Gang van zaken in het afgelopen jaar
  • Bijzondere gebeurtenissen na het einde van het boekjaar
  • Verwachtingen voor het komende boekjaar
25
Q

Wat staat er in een jaarrekening?

A
- Geeft informatie over:
     o	Vermogenspositie
     o	Resultaten
     o	Activiteiten
- Bestaat uit:
     o	Balans
     o	Resultatenrekening
     o	Toelichting op beide overzichten
26
Q

Wat staat er in het kasstroomoverzicht?

A
  • niet voor iedereen verplicht
  • wordt vaak als onderdeel van de jaarrekening
    opgesteld
  • verschaft voor de buitenwereld inzicht in de
    verandering van liquide middelen van een
    organisatie
27
Q

Wat is de Raad van de Jaarverslaggeving (RJ)?

A

Een uitvoerend orgaan van de stichting voor de jaarverslaggeving die, onder andere, aanvullende regelgeving in de vorm van richtlijnen autonoom opstelt en publiceert.

28
Q

Wat is de International Accounting Standards Board (IASB)?

A

Geeft de International Financial Reporting Standards (IFRS) uit en regelt de internationale regelgeving voor externe verslaggeving. De IFRS zijn verplicht voor internationale organisaties.

29
Q

Wat is de Financial Accounting Standards Board?

A

De Amerikaanse Raad van de Jaarverslaggeving (RJ) en geeft de richtlijnen voor externe verslaggeving in de US Generally Accepted Accounting Principles (US GAAP).

30
Q

Wat zijn de 4 typen controleverklaringen van de accountant?

A
  1. goedkeurende verklaring, unqualified opinion:
    voldoet aan de eisen
  2. verklaring met beperking, qualified opinion:
    bedenkingen.
  3. verklaring van oordeelonthouding, disclaimer of
    opinion: ‘geen oordeel omtrent de getrouwheid van’
    is verplicht en onzekerheden over de jaarrekening.
  4. afkeurende verklaring, adverse opinion: geen
    getrouw beeld van het vermogen in de jaarrekening.
31
Q

Wat is een andere naam voor interne verslaggeving?

A

Management accounting

32
Q

Wat is interne verslaggeving?

A

Het deelgebied van de bedrijfseconomie dat zich bezighoudt met informatieverschaffing aan vooral interne stakeholders.

33
Q

Wat is een controller?

A

Functionaris die zich in een organisatie met management accounting bezighoudt. (strategische, tactische, of operationele beslissingen).

34
Q

Wat zijn de kernvragen voor management accounting?

A

Hoe helpt deze informatie managers hun werk beter te doen?

Wegen de opbrengsten van de informatie op tegen de kosten ervan?

35
Q

Wat is de bestaansgrond van een organisatie?

A

Het ‘hoogste’, (abstracte), doel van een organisatie.

36
Q

Wat is efficiëntie?

A

De mate waarin er met zo min mogelijk inspanning, zoveel mogelijk resultaat wordt behaald.

37
Q

Wat is effectiviteit?

A

De juiste verrichting van de activiteiten die het doel realiseren.

38
Q

efficiëntie en effectiviteit

A

“De juiste activiteiten (effectief) zo goed mogelijk doen (efficiënt).”

39
Q

Wat is een value chain (waardeketen)?

A

De afdelingen die het primaire proces vormen van een organisatie.

40
Q

Wat zijn de bedrijfsfuncties van de value chain?

A
  1. onderzoek en ontwikkeling
  2. design
  3. productie
  4. marketing
  5. distributie
  6. klantenservice
41
Q

Wat is de PDCA-cyclus?

A
  1. plan-fase: doelen definiëren
  2. do-fase: proces uitvoeren
  3. check-fase: gemeten resultaten vergelijken met de
    doelen.
  4. act-fase: acties uitgezet om resultaat te verbeteren
    (re-act) of niets doen en reflecteren
  5. herhaling
42
Q

Wat zijn de stappen van risicomanagement?

A
  1. risico-inventarisatie
  2. risicoanalyse
  3. kwantitatieve beoordeling van de risico’s
  4. optieanalyse
    (beheersingsstrategieën:
    • vermijden
    • verminderen
    • overdragen (verzekeren)
    • accepteren)
43
Q

Wat zijn stakeholders?

A

De belanghebbenden van de organisatie.

44
Q

Wat zijn de 4 deelgebieden van de bedrijfseconomie?

A
  1. bedrijfsadministratie: financiële gegevens registreren.
  2. externe verslaggeving: externe betrokkenen
    informeren
  3. interne verslaggeving: management adviseren
  4. finance/financiering: aantrekken en beheren van
    vermogen
45
Q

Wat is boekhouden?

A

Het registreren van allerlei financiële gebeurtenissen.

46
Q

Wat is en doet een register accountant?

A

Deze externe deskundige controleert de financiële gegevens van de organisatie en houdt zich aan bepaalde normen. Hij controleert wat er in het verleden is gedaan.

47
Q

Wat is het bepalen van de vermogensbehoefte?

A

Het bepalen van hoeveel geld er nodig is om bepaalde doelen te verwezenlijken.

48
Q

Waar kan vermogen worden aangetrokken?

A

aandeelhouders en banken

49
Q

Wat is treasury?

A

Het beheren van het vermogen.

50
Q

Wat is Credit management?

A

Het aantrekken van kortlopend vermogen. (binnen 1 jaar terugbetaald)

51
Q

Wat is cash management?

A

Het beheren van geldstromen.

52
Q

Wat zijn de 3 taken van treasury?

A
  1. credit management
  2. cash management
  3. investeringsselectie
53
Q

Wat is investeringsselectie?

A

Het doorrekenen van de financiële aspecten van een mogelijke nieuwe investering.

54
Q

Wat zijn de 3 financiële rollen binnen een organisatie?

A
  1. administrateur
  2. controller
  3. treasurer
55
Q

Wat doet een administrateur?

A

Registreren wat er nu gebeurt.

56
Q

Wat doet een controller?

A

Adviseren over toekomstige beslissingen.

57
Q

Wat doet een treasurer?

A

Beheren van het huidige en toekomstige vermogen.