bedreigers interne validiteit Flashcards

1
Q

HISTORY

A
  • Contextuele gebeurtenissen gelijktijdig met de interventie
  • specifieke GEBEURTENISSEN die plaatsvinden tussen de 1e en de 2e meeting
  • -> respondenten hierdoor beïnvloedt

vb cursus over vuurwerk –> kind verliest vingers –> negatieve gedachten over vuurwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

RIJPING / MATURATION

A

effect veroorzaakt door AUTONOOM ONTWIKKELINGSPROCES

vb succes ‘war on drugs’: crack gebruik daalde enorm, overheid zei dankzij hun beleid, maar eigenlijk het gevolg van maturiteit proces

vb gordelinginvoering doet niet enkel en alleen het aantal auto-ongelukken dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

TESTEFFECTEN

A

verandering veroorzaakt door voormeting, niet door de interventie

vb inzicht in de gevaren van drugs stijgt door vragenlijst in te vullen –> vragenlijst zelf heeft al een testeffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

INSTRUMENTATIE

+ vb

A
  • effect veroorzaakt door autonome veranderingen in meetinstrumenten of procedure in de loop van het onderzoek
  • VERANDERINGEN in instrumentaria of beoordelaars die veranderingen in onderzoeksresultaten in gang zetten

vb maat van religiositeit meten door hoe vaak mensen naar de kerk gaan
–> vroeger goede indicator, nu slechte maat

VLOER EN PLANFONDEFFECT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vloer en plafond effect

A

meetinstrumenten laten onvoldoende variatie toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

SELECTIE

A

-De vergeleken condities zijn niet vergelijkbaar door verschillende steekproefkenmerken op voor het onderzoek relevante eigenschappen

GEEN ASELECTE samenstelling van E en C: effect kan door selectie ipv interventie veroorzaakt zijn
vb quasi-exp ondzk, obs-ondzk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

UITVAL

–> experimentele moraliteit

A

mensen kunnen geen zin meer hebben, verhuizen, dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ONVOLDOENDE SCHEIDING TUSSEN GROEPEN

A

door CONTACT kan effect van interventie doorsijpelen

–> geen groot verschil tussen E en C : contaminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

WAARGENOMEN VERSCHIL TUSSEN GROEPEN

–> compensatory rivalry

A

Doordat mensen weten dat ze geobserveerd worden gedragen ze zich anders
respondenten uit C worden competitief/ gedemotiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

REGRESSIE NAAR HET GEMIDDELDE

A
  • Veel EXTREME SCORES bij 1e meting, kleine kans op zelfde extreme scores bij 2e meting
  • de kans dat een extreme score nog extremer wordt is kleiner dan dat het regresseerd naar het gemiddelde.

probleem bij
MATCHING/BLOCKING: opzoek gaan naar nog iemand die even extreem scoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

INTERACTIE VAN BEDREIGERS MET SELECTIE

A

indien bepaalde bedreigen zich manifesteren in de ene groep, maar niet in de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ecologische validiteit

A

generalisatie naar andere situaties/ tijdstippen GEEN personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly