Bassistof 5: Het immuunsysteem Flashcards

Thema 3

1
Q

Hoe heette stoffen die niet in je lichaam thuishoren en wat voor gevolgen heeft dat voor je lichaam?

A

Die heten lichaamsvreemde stoffen, daar kun je ziek van worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe houdt je lichaam ziekteverwekkers tegen?

A

Door barrières. De eerste is de huid. Die houdt schadelijke stoffen en organismen buiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer kunnen bacteriën binnendringen?

A

Als je een wondje hebt. Als er dan een bacterie naar binnendringt, raakt de wond ontstoken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn nog meer manieren waardoor ziekteverwekkers je lichaam in kunnen komen en wat doet je lichaam daar tegen?

A

Je kan ziekteverwekkers inademen, je neusslijmvlies houdt kleine ziekteverwekkers tegen en die worden dan uiteindelijk ingeslikt. Maar je kan ziekteverwekkers ook eten, in je maag worden die gedood door zoutzuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat als ziekteverwekkers het lukt om naar binnen te gaan?

A

Dan heb je een infectie. Het immuunsysteem wordt actief en gaat de ziekteverwekker bestrijden. (De witte bloedcellen doden de ziekteverwekkers en zijn dus ‘soldaten’ van het immuunsysteem.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn ziekteverwekkers meestal en hoe herkent het immuunsysteem die ziekteverwekkers?

A

Bacteriën of virussen. Het immuunsysteem herkent ze aan antigenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een antigeen?

A

Een antigeen is een eiwit op de buitenkant van een cel of virus Lichaamsvreemde antigenen activeren het immuunsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van virussen?

A

Virussen zijn geen levende wezens, want ze hebben niet alle levvenskenmerken. Een virus bestaat uit DNA in een omhulsel van eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een type witte bloedcel

A

Bepaalde witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk door ze in te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ander type witte bloedcel?

A

Die reageert op een ziekteverwekker door antistoffen (eiwitten om ziekteverwekkers te doden) aan te maken. De antistof hecht zich aan de antigenen van de ziekteverwekker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kunnen alle antistoffen zich aan dezelfde antigenen hechten?

A

Nee, want er zijn allerlei verschillende antigenen, waardoor er allerlei verschillende antistoffen (die vervoert worden door het bloed) moeten aangemaakt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom duurt het een tijdje voordat je weer beter wordt nadat een ziekteverwekker je lichaam is binnengedrongen?

A

Omdat het een tijdje duurt voordat je lichaam genoeg antistoffen heeft gemaakt tegen elke ziekteverwekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe en wanneer ben je immuun voor een ziekte?

A

Je bent immuun voor een ziekte als je niet meer ziek wordt voor de ziekte. Dat komt doordat de witte bloedcellen kunnen “onthouden” dat ze die antistoffen hebben gemaakt tegen die bepaalde ziekteverwekker, waardoor de witte bloedcellen al heel snel nieuwe antistoffen kunnen aanmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe noem je het als de immuniteit is ontstaan doordat de kinderen ziek zijn geweest?

A

Natuurlijke immuniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet immuniteit die ontstaat door een vaccinatie en hoe gebeurt dat?

A

Dat heet kunstmatige immuniteit. Je krijgt een vaccin ingespoten en dat bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker. Je witte bloedcellen gaan dan antistoffen maken zonder dat je ziek wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet het als je de hele bevolking wilt beschermen tegen een ziekte?

A

Vaccinatiegraad.

13
Q

Wat heb je bij een allergie?

A

Dan ben je overgevoelig voor bepaalde stoffen. Als je die stoffen binnenkrijgt, dan krijg je een allergische reactie. Je immuunsysteem reageert dan op de stof die je binnen krijgt. Je krijgt bijvoorbeeld jeuk of een branderig gevoel.

14
Q

Wat is een anafylactische reactie?

A

Dat zijn allergische reacties die erger kunnen worden naarmate het lichaam vaker in contact komt met de stof waarvoor je allergisch bent. BIjvoorbeeld door slijmvliezen die op zwellen.