Basiszorg periode 1 toetsvragen Flashcards

1
Q

op wat heeft hygiënische verzorging invloed op?

A

Het lichamelijke, sociaal en psychische functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

benoem een aantal voorbeelden van persoonlijke wensen van een zorgvrager als het gaat om wassen.

A

-de plaats van de verzorging
-watertemperatuur
-gebruik van zeep of andere
-bijzondere aandachtspunten hulpmiddelen gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke uitgangspunten gelden er bij iedere wasbeurt?

A

-werk van boven naar beneden
-werk van schoon naar vuil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wees alert op smetten bij zorgvragers die:

A

overgewicht zijn
met diabetes
verminderde weerstand
veel zweten
die incontinent zijn
met contracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken van smetten zijn

A

geirriteerde rode huid, wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

maatregelen om smetten te voorkomen

A

regelmatig wassen, drogen, voorkomen dat zorgvragerb zweet, katoen dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel fases hebben smetten?

A

4 fases
leg uit….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een smet

A

een veel voorkomende huidaandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe maak je je ogen schoon?

A

van buiten naar binnen. met water en een gaasje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noem de problemen bij nagels

A

ingegroeide en schimmel infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat veroorzaken smetplekken

A

vocht, warmte, gebrek aan circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke zorgvragers hebben een verhoogd risico voor smetvlekken

A

obesitas, verminderde mobiliteit, ouderen, vrouwen, eerdere smetplekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een schimmelinfectie

A

en infectie veroorzaakt word door de schimmel candida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar kan je schimmel infectie krijgen

A

gezicht
nek
borst
buik
rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de symptomen van een schimmelinfectie

A

jeuk, wit vocht, pijn, branderig gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

noem de 4 soorten ziekteverwekkers

A

bacterie
schimmel
gist
virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

noem de 3 basisprincipes van verzorgend wassen

A

-van schoon nar vuil
-van boven naar beneden
-van ver af naar jezelf toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de arbo en wat i het doel hiervan?

A

de arbeidsomstandigheden wet
regels voor werkgevers en werknemers om de gezondheid , veiligheid en welzijn te bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat houd millieubewust werken in?

A

alleen matriaal gebruiken die nodig zijn, gebruik alleen handschoenen wanneer het nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is slapen?

A

een toestand van een verlaagd bewustzijn en verminderde aanspreekbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

benoem de type slaapstoornissen

A

inslaapprobleme. doorslaapproblemen, zeer vroeg wakker worden, slaap apneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

benoem de type slaapstoornissen

A

inslaapproblemen. doorslaapproblemen, zeer vroeg wakker worden, slaap apneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is een slaapapneu

A

het niet kunnen ademen tijdens het slapen voor meer dan 20 seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat leveren slaapproblem op?

A

narcolepsie, nachtmerries, slaapwandelen, apneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat is narcolepsie

A

een zeldzame ziekte waarbij u overdag vaak in slaap valt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat zijn de oorzaken van slaapstoornissen

A

psychisch, organisch, toxisch, symptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

wat kan je doen voor een goede slaap?

A

reglematig slapen vertrouwde omgeving, goede bed, gezond eten en drinken

28
Q

waardoor ontstaat snuurken

A

door een ontspanning van de spieren van de verhemelte

29
Q

wat staan de letters OSAS voor

A

obstructief slaapapneu syndroom

30
Q

wat is een contractuur

A

een dwangstand

31
Q

wat is een spitsvoet

A

dwangsstand voor de voorvoet

32
Q

wat is een spieratrofie

A

het slinken van de spiermassa

33
Q

wat is een spieratrofie

A

het slinken van de spiermassa

34
Q

wat is een trombose

A

eenbloedstolling in de bloedvat

35
Q

ander woord voor ader

A

veine

36
Q

ander woord voor slagader

A

artene

37
Q

wat is een pneumonie

A

longontsteking

38
Q

waar komt pneumonie vaker voor?

A

bij oudere mensen, mensen die aan de buik zijn geopereerd, mensen met gebroken of gekneusde ribben

39
Q

symptomen van longontsteking

A

benauwd, kortademing, hyperventileren, koorts, hoesten en pijn

40
Q

hoe kan je pneumonie voorkomen?

A

-ademhalingsoefeneningen
-rechtop zittende houding in bed
-hulp bij ophoesten
-pijn medicatie
-mobiliseren indien mogelijk

41
Q

wat is cultuur

A

gewoonten en gedragregels die bij een groepmensen en een samenleving horen en worden overgedragen aan de volgende generatie

42
Q

wat zijn waarden?

A

waarden zijn ideen of opvattingen over wat belangrijk i voor mensen.

43
Q

wat zijn normen?

A

concrete richtlijnen voor het handelen

44
Q

wat is intercullurelezorg?

A

de zorg die gerricht word op mensen met een andere cultuur

45
Q

wat is een sllochloon?

A

iemand die permanent woonachtig i buiten het geboorteland

46
Q

waarom draagt iemand steunkousen?

A

voor betere bloedcirculatie in de voeten en benen
ondersteuning van de bloedvaten

47
Q

wat zijn steunkousen ?

A

elastische kousen die extra druk uitoefenen op het weefsel waarin vocht is opgehoopt

48
Q

verschil tussen slagader en ader

A

slagader is zuurstof rijk en ader i zuurstofarm

49
Q

verschillende soorten steunkousen

A

gesloten kousen, open teenstuk

50
Q

wat zijn primaire slaapstoornissen

A

waar je niks aan kunt doen

51
Q

wat zijn secundaire slaapstoornissen

A

4 slaapstoornissen, alcohol en slaapapneu

52
Q

wat is decubitus?

A

beschadeging van de huid

53
Q

wat is de oorzaak van decubitus

A

druk en schuifkrachten

54
Q

wat zijn de risicoplekken van decubitus

A

stuit, zitknobbels, hielen, elleboog, schouders, heupen, achterhoofd

55
Q

4 decubitus graden

A
56
Q

wat is keratitis?

A

ontsteking van het hoornvlies

57
Q

wat is conjunctivitis

A

ontsteking slijmvlies of bindvlies van het oog

58
Q

wat is staar?

A

vertroebeling van de ooglens

59
Q

wat is glaucoom?

A

toegenomen oogdruk

60
Q

wat is netvliesloslating

A

ablatio retinae

61
Q

wat is otitis externa

A

ontsteking van het uitwendig oor

62
Q

wat is otitis media?

A

middenoorontteking

63
Q

ander woord voor duizeligheid

A

vertigo

64
Q

wat is de ziekte van meniere

A

aanvallen van draaiduizeligheid met slechthorendheid, oorsuizen en neiging tot vallen

65
Q

benoem de materialen waaronder de bedinventaris uit kan bestaan

A

matras, matrashoes, onderlaken, incontinentie mat, gleizeil, dekbed, bovenlaken, dekens van katoen en kussens

66
Q

hulpmiddelen in en om het bed

A

nachtkastje
voetensteun
bedgalg
bedverhogers
dekenboog
antidecubitusmatras
hoofdkussens