Basisprincipes PDT: mensbeeld Flashcards

1
Q

Disharmonische ontwikkeling

A

onevenwicht tussen cognitieve en motorische ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Basisassumpties in het PD-mensbeeld

A

1) Psychische gelaagdheid
2) Trias verborgen gevoel - angst - afweer (Conflictdriehoek van Malan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Conflictdiehoek van Malan

A

Verborgen gevoel = (onderdrukte) impuls: intrapsychische basis!
Angst = blokkerend gevoel
Afweer (d.m.v. verdedigingsmechanismes of afwerend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motor van defensie

A

Signaalangst = signaleert dat er iets aan de gang is (stadium voor paniek)
Aspecten:
Verdedigingsaspect = behoud van evenwicht in functioneren en van zelfwaarde gevoel
Uitdrukkingsaspect van het symptoom = uitingsvorm van verlangen en affect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diagnostiek DSM

A

DSM: categoriaal descriptief -> symptoombeschijvingen

+ Voordelen
- Gemeenschappelijke taal
- Gekoppelde behandelprotocollen

  • Nadelen
  • Pathologiserend
  • Geen verklaring voor comorbiditeit
  • Nietszeggend over etiologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diagnostiek PDM

A

= Psychodynamic Diagnostic Manual
PDM: Dimensioneel structureel (continuüm o.b.v. bodem van klachten)
- Sluit beter aan bij psychodynamisch continuüm denken
- Sluit aan bij het persoonsgericht denken: persoon in zijn geheel bekijken en niet enkel symptomatologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VM: Primitief/Immatuur

A

ontwikkelen zich vroeg en hebben te maken met de grens ik-ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Splitting

A

dichotomisch (zwart-wit) denken; goed of slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Projectie

A

eigen gevoelens naar iemand anders projecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Projectieve identificatie

A

het geprojecteerde internaliseren en je naar gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Primitieve ontkenning/loochening

A

“Niet waar!”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dissociatie/repressie

A

bepaalde bewuste gedachten, emoties en waarnemingen worden buiten het bewustzijn geplaatst en zijn tijdelijk niet meer oproepbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Acting-out (enactment)

A

gevoel of gedachte omzetten in gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Turning passive into active

A

passieve gevoelens omzetten in actief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Seksualisatie

A

(interpersoonlijke) conflicten omzetten naar seksuele daden/erotisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Omnipotente controle

A

tiranniek gedrag vertonen om status quo te behouden

17
Q

Somatisatie

A

lichamelijke uiting omdat psychische uiting nog niet mogelijk is

18
Q

VM: Matuur

A

ontwikkelen later en hebben te maken met interne grenzen; id-ego-superego

19
Q

Introspectie

A

externe aspecten eigen maken, zodat het niet meer als een externe bedreiging overkomt, maar wel beseffen dat het van anderen komt

20
Q

Turning against the self

A

“Ik schiet tekort”

21
Q

Displacement

A

gevoelens richten naar een ander doel (object, persoon)

22
Q

Isolatie van affect

A

Intellectualisatie en Rationaliseren

23
Q

Intellectualisatie

A

storten op organisatie, kennis (maar geen affectie voelen); veel blablabla

24
Q

Psycho babble

A

er komt niets substantieel naar boven

25
Q

Rationaliseren

A

beargumenteren om een bepaalde situatie goed te praten

26
Q

Verdringen

A

versprekingen, zoals de Freudiaanse lapsus

27
Q

Ongedaan maken

A

iets goed willen maken

28
Q

Reactie formatie

A

tegenovergestelde van wat men voelt beweren

29
Q

Sublimatie

A

negatieve energie omzetten naar positieve energie; vb. vechtpartijen op feestjes => sportief boxen

30
Q

(Gepaste) humor

A

Vb. kunst

31
Q

Regressie

A

tijdelijk terugvallen in de ontwikkeling

32
Q

Compartimentalisatie

A

tegenstrijdigheid tussen wat men zegt/proclameert en wat men doet

33
Q

Rolomkering

A

bv. als cliënt bij therapie, plotseling de rol van therapeut overnemen

34
Q

Doel van conflictwerk in PDT

A
  • Gevoelens leren verdragen
  • Toenemende capaciteit in gevoel: beter verdragen, kennen, begrijpen, bemeesteren in relatie tot draagkracht
  • Gepaste coping ontwikkelen
35
Q

Ego-syntoon en Ego-dystoon

A

passend bij zichzelf en niet passend bij zichzelf

36
Q

Realiteits-syntoon

A

passend bij wat er in de realiteit nodig is