basis wetenschappelijk onderzoek Flashcards

1
Q

types onderzoek

A
  • beschrijvend
  • verklarend
  • deductief
  • inductief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschil wetenschappelijke en alledaagse kennis

A
  • strikte regels om kwaliteit te waarborgen
  • beroep doen op theorieën om bevindingen te interpreteren (deductie)
    -> kennis verwerven
  • kennis gebruiken om zelf theorieën te ontwikkelen (inductie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de opzet van wetenschappelijk onderzoek en waarom?

A
  • de realiteit kennen
    om
  • werkelijkheid te voorspellen: fundamenteel oz
    -werkelijkheid te beïnvloeden en veranderen/verbeteren:
    toegepast oz
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

synoniemen toegepast onderzoek

A

beleidsgericht, praktijkonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fundamenteel onderzoek

A
  • beschrijven, begrijpen, verklaren van verschijnselen -> theorie vormen om de realiteit te voorspellen
  • theoriegericht onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe komt die wetenschappelijke kennis tot stand

A

via empirische cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het uitgangspunt van de empirische cyclus

A

link leggen tussen theorie en werkelijkheid via inductie en deductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een theorie

A

-geheel van verklaringen, hypothesen, ideeën concepten….
- onderlinge samenhang
- generaliseerbaar
- validiteit
- empirische testbaar
=> laat toe werkelijkheid te verklaren en voorspellen zoals patronen of regelmatigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom dragen inductie en deductie allebei bij tot theorievorming

A
  • inductie: theorievorming
  • deductie: bijsturen van de theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

empirische cyclus stappen

A
  • observatie van een fenomeen
    => exploratief onderzoek
  • hypothese opstellen (inductie)
  • toetsbare voorspelling opmaken (deductie)
  • voorspelling toetsen (toetsend onderzoek, hier stel je het onderzoek op)
  • uitkomsten evalueren
  • eventueel de theorie bijsturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

falsifieerbaarheidsprincipe

A
  • er is altijd een mogelijkheid van waarnemingen die de theorie tegenspreken -> moet dan bijgestuurd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

‘zwaktes’ aan theorie

A
  • nooit 100% correct
  • bevat nog blinde vlekken, is vaak onvolledig
  • moet dus nog kunnen bijgestuurd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat als de hypothese wordt bevestigd door de evaluatie

A
  • hypothese niet verwerpen
  • waarschijnlijk is de theorie correct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat als de hypothese niet wordt bevestigd

A
  • hypothese moet sws verworpen worden
  • theorie bijsturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly