Basis Cardiologie Flashcards

1
Q

Een normale hartas ligt tussen?

A

Tussen -30 en +90 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een linker hartas ligt tussen?

A

Tussen -30º en -90º

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een intermediaire hartas ligt tussen?

A

Tussen 0º en 90º

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een rechter hartas ligt tussen?

A

Tussen 90º en -180º

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een extreme hartas ligt tussen?

A

Tussen -90º en -180º (dit is zeldzaam; kan onder andere voorkomen bij een ventrikeltachycardie of biventriculair gepaced ritme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de stappen voor het beoordelen van een ECG?

A
  1. Ritme
  2. Frequentie
  3. Geleidingstijden
  4. Hartas
  5. P-top morfologie
  6. QRS-morfologie
  7. ST-morfologie
  8. Vergelijk met oud ECG
  9. Conclusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een normale PQ-tijd?

A

0,12-0,20 sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een normale QRS-duur?

A

0,10-0,12 sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer spreek je van een pathologische Q?

A

Als ze min. 1/3e van de R zijn en breder dan 1 hokje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de fases van het actiepotentiaal?

A

Fase 0: Na-kanaal gaat open, gaat de cel in –> wordt positief geladen
Fase 1: heel klein stukje op de tabel: chloride beetje terug in de cel, kalium eruit.
Fase 2: repolarisatie, plateau-fase. Kalium wordt uit de cel gedreven, Calcium gaat de cel in. Qua stroom verandert er niets. Calcium zorgt voor de contractie van het hart uiteindelijk
Fase 3: Calcium stopt met instromen, Kalium blijft uitstromen dus cel wordt aan de binnenkant negatief.
Fase 4: Rustfase, Kalium wordt terug in de cel gepompt en natrium eruit om het evenwicht te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke afleidingen kijken naar welke delen van het hart?

A
I, aVL, V5, V6 	Lateraal
aVR 		        Hoofdstam vd coronairen
II, III, aVF    	Inferior
V1, V2 		Septaal
V3, V4 		Anterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een normale QTc-tijd?

A

Mannen<450ms, Vrouwen <460ms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Naar welke afleidingen kijk je voor het bepalen van de hartas?

A
  • Afleiding I
  • Afleiding aVF
  • Afleiding II
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke aandoeningen zie je een linker hartas?

A
  • Linker anterior hemiblok
  • Onderwandinfarct
  • Linker ventrikelhypertrofie
  • Pacemakerritme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welke aandoeningen zie je een rechter hartas?

A
  • Rechter posterior hemiblok
  • Rechter ventrikelhypertrofie
  • Rechter ventrikelbelasting (longembolie/COPD)
  • Atriumseptumdefect, ventrikelseptumdefect
  • Cave draadverwisseling!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zit het omslagpunt van de R-topprogressie?

A

Rond V3-V4

17
Q

Wanneer is er sprake van slechte R-topprogressie?

A

Wanneer de hoogte van de R-top niet of nauwelijks toeneemt.

18
Q

Wanneer is er sprake van atypische R-topprogressie?

A

Wanneer de R-top aanvankelijk afneemt en dan weer toeneemt.

19
Q

Wanneer is er sprake van normale R-topprogressie?

A

Als in de precordiale afleidingen de R-top eerst toeneemt in hoogte en vervolgens afneemt (rond V6).

20
Q

Wat zijn de kenmerken van een P-top afkomstig van de sinusknoop?

A

Allemaal dezelfde vorm, positief in I, II en bifasisch in V1.

21
Q

Waar zitten de hartkleppen?

A

Tricuspidalisklep: tussen re-ventrikel en re-atrium
Pulmonalisklep: tussen re-ventrikel en a.pulmonalis
Mitralisklep: tussen li-ventrikel en li-atrium
Aortaklep: tussen li-ventrikel en aorta