Balans Flashcards
Bekijk blz. 93
Lichaam dat hyperactief is
Rejectie, allergie en auto-immuniteit
Lichaam dat hypotactief is
Tumor en infectie
Waar bevindt zich de centrale tolerantie
In de thymus en het beenmerg
Waar bevindt zich de perifere tolerantie
In de perifere weefsels
Waar bevindt zich de perifere tolerantie
In de perifere weefselsWat
Wat is de perifere tolerantie
Een soort controle van de centrale tolerantie
* Kan een T-cel maar een van de twee nodige signalen ontvangen, zorgt het ervoor dat deze T-cel anerg wordt
* Autoreactieve T-cellen in de thymus kunnen zich differentiëren naar Tr-cellen. Deze kunnen andere T-cellen remmen/onderdrukken. Dit gebeurt antigeenspecifiek en door de aanmaak van IL-10 en TGF-β
Hoe kunnen auto-reactieve B-cellen aan uitschakeling ontsnappen
Dit doen ze door receptor editing. Ze zorgen voor het opnieuw opstarten van een herschikking van het gensegment
T-cellen en de centrale en perifere controle
centraal:
* negatieve selectie –> klonale deletie
perifeer:
* autoantigeen op cel zonder co-stimulatie –> anerg
* Supressie door Tr-cellen
B-cellen en de centrale en perifere controle
centraal:
* contact met celgebonden autoantigeen –> klonale deletie
* receptor editing –> ontsnapping uitschakeling
* Contact met oplosbaar univalent autoantigeen –> anerg
perifeer:
* Contact met oplosbaar univalent autoantigeen –> anerg
* Ontbreken T-cel hulp imn lymfoïde organen
Wat zijn de vier typen overgevoeligheidsreacties
- IgE, alleen bij allergie
- IgG-vast antigeen
- IgG-oplosbaar antigeen, immuuncomplexen
- T-cellen
Type I overgevoeligheidsreactie
Komt alleen voor bij allergische reacties. Er is sprake van cross-linking van de Fc-receptoren voor IgE door een allergie. IgE wordt gevormd en bindt aan mestcellen, zodat die activeren. Reactie vindt bijna gelijk plaats na de blootstelling aan het antigen. De allergenen zijn altijd eiwitten.
Type II overgevoeligheidsreactie
Antigen zit vast (membraangebonden). Een antistof herkent dan het antigen
Type III overgevoeligheidsreactie
Antigen zit niet vast, maar is oplosbaar. Er ontstaan oplosbare immuuncomplexen van het antistof en antigen. Deze circuleren rond, gaan ergens zitten en richten schade aan
Type IV overgevoeligheidsreactie
Enige waarbij T-cellen zijn. Deze reactie is T-cel afhankelijk en daardoor treedt de reactie pas op na een aantal dagen
* Th1-cel –> activeert macrofagen
* Th2-cel –> B-cellen
* Tc-cel –> dood zelf lichaamsvreemde deeltjes
Allergie
Reacties waaraan immunologische mechanismen ten grondslag liggen of vermoed worden
Overgevoeligheid
Veroorzaakt objecties reproduceerbare symptomen die worden opgewekt door blootstelling aan een stimulus in een dosis die getolereerd wordt door normale personen
Hyperactiviteit
Overdreven sterke reactie op prikkels
Atopie
Een persoonlijke of familiaire aanleg om IgE-antilichamen te produceren in reactie op allergenen en om de symptomen van astma, rhinoconjunctivitis of eczeem te krijgen
Intolerantie
Het niet kunnen verdragen van een stof, terwijl er geen herkenning door het immuunsysteem optreedt
Hygiene hypothese
Deze theorie verklaard waarom er meer allergieën en atopie zijn. Het immuunsysteem wordt onvoldoende blootgesteld aan prikkels door de verbeterde hygiene en door de eliminatie van kinderziekten. Balans tussen Th-cellen en cytokines raakt verstoord en er vindt een Th2-verschuiving plaats