B3 woordenschat Flashcards
1
Q
Aantijging
A
Beschuldiging
2
Q
Acuut
A
Onmiddelijk
3
Q
Anticiperen
A
Vooruitlopen
4
Q
Bagatelliseren
A
Als onbelangrijk voorstellen
5
Q
Catastrofaal
A
Rampzalig
6
Q
Clementie
A
Welwillendheid
7
Q
Denigrerend
A
Minachtend
8
Q
Distantie
A
Afstandelijkheid
9
Q
Empathie
A
Inlevingsvermogen
10
Q
Escaleren
A
Uit de hand lopen
11
Q
Etnisch
A
Tussen verschillende bevolkingsgroepen
12
Q
Expertise
A
Deskundigheid
13
Q
Genereus
A
Vrijgevig
14
Q
Hilarisch
A
Grappig
15
Q
Innovatie
A
Vernieuwing