B Flashcards
1
Q
Waar vallen de zonnenstralen schuin op het aardoppervlak?
A
In de poolstreken
2
Q
Heeft de schuine bundel of de loodrechte bundel een groter oppervlak met bestraling?
A
De schuine bundel
3
Q
Tussen welke n.b en z.b daalt de lucht?
A
Tussen 20 en 40° nb en zb
4
Q
Wat vertellen de isobaren?
A
Over het weer in een gebeid
5
Q
Welke dieren leven er in de savanne
A
Leeuwen
Giraffen
Olifanten
Zebra’s
6
Q
Hoe heten woestijnen in koude gebieden
A
Poolwoestijnen
7
Q
Waar liggen de droge gebieden
A
ten noorden van de evenaar en ten zuiden van de evenaar
8
Q
Hoe ontstaat droogte
A
Als er geen regen valt
9
Q
Wat is de oppervlakte van Nederland
A
41.543 km²
10
Q
Wat is de oppervlakte van Australië?
A
7.692.000