Autonoom zenuwstelsel - noradrenerge transmissie Flashcards
α1-receptoren main effects
vasoconstrictie
relaxatie GI
speekselsecretie
glycogenolyse
relaxatie sfincter
relaxatie uterus
α2-receptoren main effects
presynaptisch inhiberend: verminderde loslating noradrenaline en acetylcholine
relaxatie GI
verminderde insuline secretie
β1-receptoren
verhoogt hartcontractiliteit en hartritme
β2- receptoren
bronchodilatatie
vasodilatatie
relaxatie GI
relaxatie sfincter blaas
glycogenolyse
verhoging spiermassa en snelheid contractie (doping)
tremor
β3-receptoren
relaxatie sfincter blaas
lipolyse
1 adrenoceptor agonist
non-selective endogenous agonists (a + β)
selective a1 agonists
selective a2 agonists
non-selective β agonists
selective β2 agonists
β3 agonists
2 adrenoceptor antagonists
non-selective a antagonists
selective a1 antagonists
β anatagonists = β blokker
Drugs with an influence on the synthesis of noradrenaline
methyldopa
drugs affecting noradrenaline release, neuronal (re-)uptake or degradation
amfetamine
non-selective endogenous agonists (a + β)
noradrenaline
adrenaline
selective a1 agonists
tramazoline
oxymetazoline
phenylephrine
=> vasoconstrictie
(lokaal! denk aan neusspray)
selective a2 agonists
clonidine
=> bloeddrukverlaging
-> gebruikt bij hypertensie
non-selective beta agonist
dobutamine
=> contractiliteit en ritme stijging (β1) + behoud BD (β2)
-> gebruikt bij cardiogene shock
selective beta agonist
terbutaline
salbutamol
salmeterol
=> bronchodilatatie (+uterus relaxatie)
-> gebruikt bij astma, COPD
non-selective a antagonists
=> vasodilatatie, tachycardie
-> niet meer gebruikt, gevaarlijke tachycardie