Autisme Flashcards
1
Q
Autisme spectrum disorder (ASD)
A
Beperking in sociale capaciteiten en gefixeerde interesses en repetitief gedrag
2
Q
Social cognition
A
De manier waarop mensen over zichzelf en de wereld denken, autisten kunnen geen (moeilijk) onderscheid maken tussen wel en niet belangrijk en wel en niet sociaal
3
Q
Theory of mind (ToM)
A
De vaardigheid om je in te leven in een ander
4
Q
Affective social competence
A
Emoties kunnen herkennen, emotionele signalen van anderen kunnen lezen
5
Q
Joint attention
A
Samen kunnen leren, wijzen, oogcontact etc.
6
Q
The empathizing-systemizing theory (E-S)
A
Autisten hebben een lagere sympathie en een hogere systematisering