Auditief systeem Flashcards

1
Q

Anatomie van cochlea

A
  • Scala vestibuli
  • Scala media met orgaan van Corti
  • Scala tympani
    Het orgaan van Corti bevat inner en outer hair cells
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bezenuwing

A

Inner hair cell koppelt met veel afferente neuronen = divergentie
Inner hair cell krijgt zeldzame efferente input
Meerdere Outer hair cells koppelen met 1 afferente vezel = convergentie
1 efferente vezel koppelt met meerdere Outer hair cells = divergentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Werking inner hair cell

A

Door beweging van stereocilia openen de kanalen waardoor er kalium en calcium influx is. Hierdoor depolariseert membraan en gaan er extra calcium kanalen openen. Calcium zorgt voor de vrijstelling van glutamaat die het afferente neuron gaat stimuleren. Nu verlaten calcium en kalium de cel aan de basale kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Werking Outer hair cell

A

Gelijkaardig mechanisme aan inner hair cell, maar Outer hair cell krijgt ook efferente input die gaat zorgen voor een verschil in membraan potentiaal
Depolarisatie zorgt voor het inkrimpen van de cel en zal er meer signalisatie zijn in de inner hair cel
Hyperpolarisatie zorgt voor een uitzetting van de cel en zal er minder signalisatie zijn in de inner hair cell
Maximum wijziging in lengte is 30 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Endocochleaire potentiaal

A

50 mV ter hoogte van de apex van de scala media
80 mV ter hoogte van de basis van de scala media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cellen in de stria vascularis

A

Marginale cellen
Intermediaire cellen
Basale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opbouw Kalium concentratie in endolymfe

A

Kalium stroomt door gap junctions tot in de basale cellen en intermediaire cellen, hier stroomt het door de Kir kanalen tot in de intrastriale ruimte. Vanuit de intrastriale ruimte wordt het via Na/K pompen en K/Na/Cl cotransport tot in de marginale cellen gebracht. Kalium stroomt via Iks kanalen vanuit de marginale cellen in de scala media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Evenwichtspotentiaal kalium

A

Kalium is hoog in cel, en laag buiten cel.
Evenwichtspotentiaal is -95 mV
Rustmembraanpotentiaal van intermediaire cellen is -10 mV, dus interstriale potentiaal moet +90 mV zijn om de kalium stroom in evenwicht te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Evenwichtspotentiaal chloor

A

Chloor is laag in cel, en hoog buiten de cel
Evenwichtspotentiaal is -90 mV
De rustmembraanpotentiaal van marginale cellen is 0 mv, dus de interstriale potentiaal moet +90 mV zijn om de chloor stroom in evenwicht te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Iks stroom

A

slow activating potassium current
repolariserende stroom in hartspiercellen
speelt rol bij long Q-T syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Barterr-syndroom

A

Stoornis in chloor kanalen
Doofheid en renaal zoutverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dislokatie van membraan van Reissner

A

stoornissen in Na/K/Cl cotransporter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Belangrijkste transporteurs in stria vascularis

A
  • Gap junctions
  • Kir kanalen
  • Na/K/2Cl transporter
  • Cl kanalen
  • Iks kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Detectie van frequenties

A

Lage frequenties ter hoogte van apex van cochlea
Hoge frequenties ter hoogte van basis van cochlea
= tonototopische map opbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

MET-kanalen

A

Mechano transducer channels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

MET-kanalen in rust

A

Altijd een klein beetje openstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoelang duurt het mechanisme in de inner hair cell

A

Tijd van membraanddepolarisatie tot vesikelfusie en vrijstelling van glutamaat is 0,2 ms

18
Q

AC en DC component

A

AC = alternerende component
DC = graduele / continue component

19
Q

Wanneer AC of DC component

A

Tot 500 Hz is er alleen een AC component, vanaf 1 kHz is er een duidelijke DC component
Dus AC component neemt af met de frequentie en de DC component neemt toe met de frequentie

20
Q

Oorzaak DC component

A

Clipping doordat rustpunt van responscurve van de meccano-elektrische transactie onderaan van de curve komt te liggen. Hierdoor is amplitude hyperpolariserende respons kleiner dan die van de depolariserende respons
-> Signaal onder aan de curve wordt afgesneden waardoor nullijn van AC naar boven verschuift en een DC component genereert

21
Q

Karakteristieke frequentie

A

Frequentie waarbij de respons van de inner hair cells maximaal is

22
Q

AC potentialen vs DC potentialen

A

AC receptorpotentialen zijn groter dan DC receptorpotentialen

23
Q

Wat is zichtbaar op iso-input curves?

A

Karakteristieke frequentie is zichtbaar als een scherp dalende piek
De tuning piek bevindt zich in het diepste punt van het dal veroorzaakt door de karakteristieke frequentieT

24
Q

Tuning piek

A

Bij deze frequentie is minimale stimulatie voldoende om een respons te krijgen

25
Q

Drempels van afferente neuronen

A

Laagdrempelige neuronen bevinden zich aan de pilaarzijde van de cel
Hoogdrempelige neuronen bevinden zich aan de modulaire zijde van de cel
Laagdrempelig = veel spontane activiteit
Hoogdrempelig = weinig spontane activiteit

26
Q

Type II cochleaire afferenten

A

5% van alle afferenten
Reageren alleen bij heel hoge intensiteit
Cochleaire nociceptoren

27
Q

Detail werking Outer hair cells

A

Beweging van stereocilia naar grootste stereocilia
Kalium influx
Acetylcholine afkomstig van efferent neuron opent calcium kanalen via nicotine receptor
Depolarisatie van cel zorgt voor openen spaningsgevoelige kalium en calcium kanalen
Calcium influx zorgt voor glutamaat vrijstelling en openen calcium geactiveerde kalium kanalen
Repolarisatie

28
Q

Werking prestine

A

Negatieve potentiaal (hyperpolarisatie) in Outer hair cell duwt chloor ionen verder in het Prestine eiwit, waardoor dit verlengt van short naar long state

29
Q

Positieve feedback lus

A

Trilling van basilair membraan wordt overgebracht naar Outer hair cell via voorwaartse transductie, dit wekt een receptorpotentiaal op dat omgekeerde transactie ondergaat. Dit proces geeft positieve feedback aan inner hair cell wat gaat zorgen voor glutamaat vrijstelling en stimulatie van de afferente neuronen

30
Q

Spontane otoacoustische emissies

A

voorwaartse en omgekeerde transductie komen in tegen-fase wat oscillaties gaat doen ontstaan

31
Q

Cochleaire versterker

A

De verandering van de Outer hair cells fungeert als een versterker, het inkrimpen van de cellen gaat zorgen voor een versterking van het signaal. Het uitzetten van de cellen gaat zorgen voor een vermindering van het signaal

32
Q

Resultaat hyperpolarisatie op positieve feedback lus

A

Minder omgekeerde transductie, waardoor de positieve feedback gaat minderen naar de inner hair cells
De neurotransmitter die hier een rol speelt is acetylcholine

33
Q

Codering van geluidssterkte en geluidsfrequentie

A

Geluidssterkte:
- Spike rate (hogere sterkte, meer spikes)
- Populatie codering (hogere sterkte, grotere zone geactiveerd)
Geluidsfrequentie:
- Tonotopie (elke frequentie heeft eigen plaats thv membraan basilaris)
- Spike rate (in gebied van 1-5 kHz)

34
Q

Maximale spiking rate van actiepotentialen

A

600 Hz waarbij 1 actiepotentiaal 1,67 ms duurt

35
Q

Dynamisch bereik van gehoor

A

130 dB

36
Q

Hoe wordt gehoorfunctie bereikt?

A

Door gezamenlijke activiteit van alle afferente neuronen

37
Q

Phase-locking

A

Spikes van actiepotentialen ontstaan steeds in dezelfde fase van de geluidsgolf
Speelt rol bij geluidslokalisatie en waarneming van zwakke geluiden
Alleen onder de 5 kHz
Aangezien spike rate max 600 Hz is moet er sommatie en convergentie zijn naar een secundair neuron

38
Q

Haarcellen naar primaire auditieve cortex

A

Unilaterale baan = snelle dorsale baan
-> decussatio ter hoogte van striae acustica
Binaurale baan = trage ventrale baan
-> extra synaps ter hoogte van corpus trapezoideum

39
Q

Lokalisatie van geluiden > 2-3 kHz

A

Via laterale oliva superior
Lokatie van geluid bepalen door intensiteitsverschil
= interaural level difference
EI cellen zorgen voor excitatoire input van ene oor en inhibitorische input van andere oor

40
Q

Lokalisatie van geluiden < 2-3 kHz

A

Via mediale oliva superior
Lokatie bepalen door tijdsverschil
= interaural time difference
EE cellen zorgen voor excitatoire input van beide oren

41
Q

Pijngrens

A

140 dB

42
Q

Cochleaire microfoonpotentialen

A

De stromen die over de inner en outer hair cells gaan genereren een veldpotentiaal dat ook te detecteren is in de scala tympani
De bijdrage van de Outer hair cells is hier dominant en loopt in fase met deze potentialen
De inner hair cells lopen 90° in fase voor op deze potentialen