Artrose Flashcards
Mobiliteit neemt af door
Afname
- spierkracht
- balans
- uithoudingsvermogen
- loopvaardigheid
Kenmerken artrose
- hyalien kraakbeen beschadigd
- subchondraal bot aangedaan
- synoviaal gewrichtkapsel aangedaan
Diagnose artrose klinisch beeld
- Pijn
- Crepidaties
- Bewegingsbeperkingen
- Stijfheid
- Krachtverlies
diagnose artrose rontgen
- afname dikte kraakbeen
- verdichting subchondraal bot
- vorming subarticulaire cysten
- vorming osteofyten
Primaire / ideopatische artrose
geen aanwijsbare oorzaak behalve veroudering/ toenemende belasting gewricht
secundaire artrose
door trauma of letsel
kraakbeen-schade hypothese
Gebleken dat wanneer scahde geinduceerd wordt aan het kraakbeen dat het nauwelijks tot herstelreactie leidt. Daardoor krijg je slecht/inferieur kraakbeen weefsel wat leidt tot een lagere stijfheid. Dit geeft een grotere kans tot weer nieuw letsel (schade/scheurtjes).
De reden dat de herstelreactie zo slecht plaats vindt is dat fibrine slecht hecht op kraakbeen. Bij kleine microschade dan worden er wel osteocyten getrokken naar de plek van de schade maar er vindt slecht weefsel herstel plaats. Dit kan komen doordat er proteoglycanen in kraakbeen zit die inhiberend effect hebben op aanhechtint van fibrine, hierdoor krijg je slecht herstel met een inferieur weefsel eigenschap.
Remodelleringshypothese
Schade aan subchondraal bot zou primaire oorzaak zijn voor artrose. Kraakbeen moet wel impact opvangen maar de meeste energie wordt door het bot geabsorbeerd. Kleine schade van het bot moet tot herstel van het bot leiden, dit bot herstelt en krijg je lokale verdichtingen en verhoogde stijfheid. Hierdoor wordt het energieabsorberend vermogen lager, dus moet er meer energie geabsorbeerd worden door kraakbeen. Deze hogere energieabsorptie leidt weer tot kraakbeenschade en tot artrhose.
Symptomen artrose
- stijfheid en pijn
- osteofyten
- compressievermijdend gedrag
- reductie bewegingsuitslag
- afwijkend looppatroon
Instabiliteit en valrisico (Lin et al 2015)
Leidt instabiliteit in de heup ook tot instabiliteit in lopen in het algemeen? Patiënten hebben een grotere stapbreedte, doen ze ook om te compenseren voor mediolaterale snelheid van lichaamszwaartepunte. Ze maken ook kortere en snellere stappen. Ook de pieksnelheid van het lichaamszwaartepunt krijgt een grotere snelheid krijgt. Een hogere snelheid in de ML zwaai van het lichaamszwaartepunt zorgt voor een instabiel looppatroon. Hier hoeft maar een kleine pertubatie plaats te vidnen waardoor mensen een groter kans hebben op vallen.
oefentherapie werkingsmechanismen
- verhoogde spierkracht
- verhoogde bewegingsuitslag
- verhoogde proprioceptie
- verminderde ontsteking
- verhoogde QoL
- verminderde symptomen
gewichtsafname werkingsmechanismen
minder compressiekrachten