artikel: Brok, L.J.M. (1990) De verwijzer: collega, cliënt of blok-aan-het-been. Systeemtherapie p. 109 – 125 (17 pp) Flashcards

1
Q

Een verwijzing tijdens een bestaande therapie

A

Kun je beschouwen als een hulpvraag van de verwijzende therapeut aan de therapeut aan wie hij verwijst. dit vindt plaats op het moment dat de therapeut problemen ervaart met zijn rol in het therapeutisch proces. de rol van therapeut 2 in het nieuw gevormde therapeutisch systeem, wordt bepaald door zijn relatie met de verwijzer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarmee hangt de relatie met verwijzer samen?

A

Deze hangt samen met de fase waarin het therapeutisch proces zich op het moment van verwijzen bevindt, - en met de positie die therapeut 2 inneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 3 vormen kan de relatie aannemen

A

collega- relatie, consult-relatie en de blok-aan-het-been relatie.
problemen ontstaan als de relatie niet expliciet wordt gedefinieerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

werkvormen

A

therapeut/verwijzer (therapeutsysteem 1)
client (cliëntsysteem) samen het therapeutisch systeem. Systeem A is dit. De gestalte veranderend naargelang de keuze om in de therapie bepaalde onderdelen van beide systemen in focus te brengen; therapeut plus echtpaar, koppeltherapeuten en kerngezin etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het therapeutisch proces

A

In dit systeem is proces op gang gezet waarin verschillende fases zich onderscheiden. welke samen hangen met de rol die de therapeut inneemt in het therapeutisch systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

figuur 2 plaatje a

A

de patiënt staat centraal in het systeem. is in elke relationele driehoek aanwezig, en wordt betrokken in elke interactie tussen twee leden van het familiesysteem. Bijvoorbeeld dus; een client in een kliniek. ouders worden ingelicht over iets, zus zegt ik had het met vrienden over hem, andere zus ik dacht aan hem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Figuur 2b

A

weergave therapeutisch systeem in eerste fase. de therapeut verwerft zich in een centrale positie door zich via symptomen te koppelen aan de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Figuur 2c

A

de therapeut heeft de centrale positie van patiënt overgenomen in het therapeutisch systeem. in deze fase bespreken problemen die minder direct verbonden zijn met de symptomen van de patiënt en/of kunnen gezinsleden experimenten met verschillende rollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

figuur 2d

A

In dit plaatje is de therapie helemaal afgerond en is de therapeut er nog als een soort geest. als het nodig is, wordt de therapeut weer gematerialiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het verijwzingsproces

A

wanneer therapeut 1 problemen ervaart met zijn rol in het therapeutisch proces, verwijst hij. de verwijzing is te beschouwen als een vraag om hulp van verwijzer aan de therapeut naar wie hij verwijst. (therapeut 2) Therapeut 2 moet zich bewust zijn dat doorverwijzing, interventie Ivan verwijzer, in kader van therapeutisch proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doel verwijzingsproces

A

veranderen van positie tav client-systeem door alternatieve werkelijkheid te scheppen die gestalte moet krijgen interactiepatronen, regels, waarden, normen, van therapeutisch systeem B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vormen therapeutisch systeem B

A

Rol die therapeut 2 in systeem neemt, staat hier centraal. Bij het vormen van therapeutisch systeem B, is de relatie tussen verwijzer en therapeut 2 belangrijk. zoals bij begin de relatie van patiënt en therapeut 1 het therapeutisch systeem bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Probleemdefinitie

A

met probleemdefinitie zet verwijzer in de relatie systeem-therapeut 2 een eerste stap. de rol+positie van verwijzer in therapeutisch systeem A, de fase waarin therapeutisch proces zich bevindt, bepalen probleemdefinitie. deze. wordt ook beïnvloed door percepties van verwijzer over therapeut en misschien wel dienst huylpverlenings-instantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat moet duidelijk zijn bij verwijzing

A

in verwijzingsproces moeten verwijzer en therapeut 2 hun relatie goed definiëren. hierin twee relaties mogelijk: collega-relatie, of consult-relatie. en je hebt de blok-aan0been relatie, welke vermeden moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

collega-relatie

A

de verwijzer is een competente collega die zich in positie als therapeut in therapeutisch systeem A redelijk comfortabel voelt. tijdens behandeling komt hij tot ontdekking dat er hulpverlenersmodaliteiten zijn die therapeutisch systeem A niet kan leveren. hiervoor hulp nodig, kan zijn dat verwijzer zelf behandeling wil voortzetten. dan spreek je van samenwerking in parallelle lopende behandeling. hij kan ook behandeling afsluiten, dan pakt therapeut 2 door.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

belangrijk vooraf

A

de verwijzer en therapeut 2 moeten informatie uitwisselen, over hun posities in beide therapeutsystemen;aspecten als opleiding, geloof, referentiekader, familiegebonden normen en waarden, plaats in de behandelcultuur. van werkplek en grotere context, van hulpverlenersleningsnetwerk kunnen aan orde komen.
samenwerken of voortzetten behandeling kan bemoeilijk worden als dit niet goed voorgesproken wordt en afgestemd.

17
Q

verwijzing van instituut naar instituut

A

dir brengt risico dat therapeuten verwijzen naar instituten en niet naar therapeuten die ze persoonlijk kennen. dit kan ertoe leiden dat therapeuten onbekenden voor elkaar blijven en daardoor een adequate koppeling van beide therapeuten achterblijft.

18
Q

Tweede belangrijke punt in verwijzing collega-relatie:

A

Is de positie van verwijzer in therapeutisch systeem A; de verwijzer met een visie geven, maar de therapeut 2 moet ook verwijzer interviewen over levenscyclus van therapeutisch systeem, A; in welke fase is het therapeutisch proces, hoe verliep faseovergang, is samenstelling van therapeutisch systeem veranderd. welke themas centraal gestaan, en wat is nu thema, welke coalities zijn er, heeft de koppeling van verwijzer een systeem nog speciale invloed gehad. en dan welke hulpvraag/verwijzing verduidelijken.

19
Q

reden verwijzing

A

wie nam initiatief
hoe staat systeem hier tov
hulpvraag verduidelijken
wie nam initiatief tot verwijzen.
kloppen illusies van verwijzer over therapeut 2, betreft mogelijkheden die hij kan toevoegen in proces2.
tot slot, heeft de verwijzing speciale invloed op positie verwijzer in therapeutsysteem.

20
Q

Overeenstemming bereikt tussen verwijzer en therapeut 2 dan gesprek plannen tussen hen en systeem; hier nog oog voor

A
  • verdere ontbrekende informatie verzamelen
  • positie therapeut 2 definieren
  • therapeut 2 blijft info verzamelen over wat verwijzer van hem vraagt. en wat betekent dit voor nieuw te vormen therapeutisch systeem B.
21
Q

wat moet therapeut 2 niet doen

A
  • zich in consulten positie plaatsen en vragen of de verwijzing terecht is. dan komt hij in consulent-positie ongevraagd.SDit kan tot moeilijkheden leiden.
    dit wil niet zeggen dat therapeut 2 het altijd eens met zijn met hulpvraag van verwijzer. op basis van info tijdens verwijzingsproces, kan hij hulp niet verantwoord achten.
22
Q

consumentenrol nemen? gevolg.

A

dan komt therapeut 2 in meta-positie, ten aanzien van therapeutisch systeem, A, en kunnen probl. rijzen, verwijzer accepteert niet altijd positieverschuiving. er ontstaat dan relatie tussen verwijzer en therapeut 2 die blok-aan-been relatie genoemd wordt. om dat te vermijden, met deze stap expliciet aangekondigd worden.

23
Q

Consult-relatie

A

hier zegt verwijzer ? bij zijn rol en positie in therapeutisch systeem. vragen kunnen op zowel eerste als tweede fase van therapeutisch proces betrekking hebben.
verwijzer heeft een centrale positie genomen, en raakt dan verstikt in te nauwe relatie met aangemelde patiënt, en die relatie blijft teveel bepaald door zijn symptomatisch gedrag. therapeut kan vermoeid raken in gedrag patiënt, en voelt zich wanhopig, maar kan geen afstand nemen van cliëntsysteem. gezin bemoeilijk afstand door elke keer situaties op te brengen waaruit blijkt dat therapeut onmisbaar is. hij voelt zich goeroe van het gezin, of grootouder. therapeut probeert af te bakenen, maar lukt niet. soms vraagt hij dan consultatie, maar vaker verwijst hij.

24
Q

stappen

A

verwijzen naar iemand die hij goed kent of vertrouwt.
1) uitwisselen gegevens therpaeutsystemen van verwijzer en therapeut.
2) als therapeut verwijzer 2 vraagt naar hulpvraag, positie in systeem en dan concludeert verwijzer al snel dat hij is vastgelopen. therapeut 2 kan dan adviseren een consult te vragen.

25
Q

doel consult vrage

A

tijdelijk vormen van therapeutisch systeem B (meestal voor een sessie). om de stereotype tol van verwijzer te doorbreken en overgang naar volgende fase in therapeutisch proces mogelijk te maken. voor consultaitegesprek, nodigt consultgever leden van therapeutisch systeem A uit.

26
Q

Rol consultgever therapeutisch systeem b

A

consultgever neemt metapositie in ten opzicht van therapeutisch systeem B, ten aanzien van verwijzer. in consultatieproces, in versneld tempo dezelfde fasen als in therapeutisch proces.
consultgever koppelt zich eerst aan verwijzer via diens klachten.
dan contact met alle leden systeem.
Samen met hen zoekt hij naar wijze waarop stereotiepe rol van verwijzer verbonden is met de impasse in therapeutisch proces, en vraagt welke rol ieder de consultgever toedenkt bij de oplossing van impasse.
Daarna helpt hij consultvrager, zijn relatie met het systeem zo te veranderen, dat en alternatief voor patstelling mogelijk wordt.
dan neemt hij afscheid van wat nu weer therapeutisch systeem a zal worden. wel blijft consultgever als geest op achtergrond aanwezig, Figuur 5d.