Arresten schadevergoeding Flashcards
Wanneer mag een voordeel worden toegerekend?
HR 8 juli 2016, NJ 2017, 262 (TenneT-ABB)
Als er conditio-sine-qua-non verband bestaat tussen de normschending en de gestelde voordelen, en het op grond van 6:98 BW redelijk is dat voordelen in rekening worden gebracht bij de vaststelling van de te vergoeden schade, is dat voldoende voor toepassing van voordeelstoerekening.
• De HR is in dit arrest expliciet teruggekomen van de eerdere, veel strengere, eisen die aan het begrip “eenzelfde gebeurtenis” werden gesteld.
• De HR geeft expliciet aan dat het niet uitmaakt of een financieel voordeel wordt betrokken in de schadebegroting van art. 6:97 BW of bij de voordeelsverrekening op grond van art. 6:100 BW, omdat de maatstaf hetzelfde is.
welke schade komt voor vergoeding in aanmerking bij ongewenste geboorte door een medische fout? En mag deze worden verrekend met immaterieel voordeel?
HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145 (Wrongful birth)
Indien een vrouw door de fout van een arts zwanger wordt is deze aansprakelijk voor vermogensschade die bestaat uit de kosten van opvoeding van het kind (NB: HR suggereert Nibud normen, wat neer komt op abstracte schadebegroting)
Immaterieel voordeel mag niet verrekend worden met vermogensschade, hooguit met immateriële schade
Kunnen kosten van verpleging en verzorging voor vergoeding in aanmerking komen wanneer de naasten dit zelf op zich nemen (verplaatste schade)
HR 28 mei 1999, NJ 1999, 564 (Losser-Kruidhof)
Kosten van verpleging en verzorging kunnen ook voor vergoeding in aanmerking komen wanneer deze niet is verricht door personen die daarvoor kosten in rekening (kunnen) brengen
(abstracte begroting). Voorwaarde is dat het gebruikelijk is dat deze werkzaamheden worden verricht door professionele betaalde hulpverleners. De Hoge Raad beperkt het recht op vergoeding tot maximaal het geschatte bedrag dat is bespaard door geen professionele hulp in te schakelen
welke schade kan worden geclaimd als door een medische fout het zelfbeschikkingsrecht van de ouders wordt aangetast?
HR 18 maart 2005, NJ 2006, 606 (Baby Kelly)
Indien door een medische fout het zelfbeschikkingsrecht van ouders wordt aangetast, kan ook de schade van een als gevolg daarvan geboren ernstig gehandicapt kind worden vergoed.
Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de behandelovereenkomst. De vader en Kelly waren in dit geval geen partij bij die overeenkomst, maar de fout van de verloskundige levert ook een onrechtmatige daad op ten opzichte van hen wegens strijd met de zorgvuldigheidsnorm
De ouders hebben recht op vergoeding van de gehele vermogensschade (opvoeding én verzorging)
De ouders hebben recht op een vergoeding voor immateriële schade, nu zij er door de fout van de verloskundige niet voor hebben kunnen kiezen de geboorte van een zwaar gehandicapt kind te voorkomen. Daarmee is een ernstige inbreuk gemaakt op haar fundamentele recht tot zelfbeschikking; een zo grijpende aantasting van een zo fundamenteel recht moet worden aangemerkt als een aantasting in de persoon (“op andere wijze”), zonder dat nodig is dat geestelijk letsel is vastgesteld.
Kelly heeft zelf ook recht op vergoeding van immateriële schade nu zij door haar handicaps, die haar ouders haar hadden willen besparen, in haar persoon is aangetast.
Mag bij een vast afschrijvingspercentage gehanteerd worden wanneer er sprake is van totaal verlies van een zaak?
HR 10 februari 2017, NJ 2017, 134 (New India)
Wanneer een zaak geheel verloren gaat doordat herstel niet mogelijk is of economisch onverantwoord, lijdt de benadeelde een verlies gelijk aan de waarde van de zaak. Ingeval een auto total loss wordt verklaard, kan dan ook aanspraak worden gemaakt op een vergoeding van de marktwaarde van de auto ten tijde van het verlies. Hiermee wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de benadeelde zoveel mogelijk in de positie moet worden gebracht waarin hij zonder schadeveroorzakende gebeurtenis zou hebben verkeerd
Vraag: wat zijn de deelregels van Brunner?
Van belang voor art. 6:98: Slechts de schadeposten die mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade als gevolg van de gebeurtenis aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend, komen voor vergoeding in aanmerking
Deelregels van Brunner, ontleend aan de jurisprudentie (Het gaat hier om de leer van de toerekening naar redelijkheid):
• Naarmate het gevolg naar ervaringsregels waarschijnlijker is, is toerekening eerder gerechtvaardigd (voorzienbaarheid)
• Naarmate het gevolg minder ver verwijderd is van de onrechtmatige daad, is toerekening eerder gerechtvaardigd
• Bij schending van verkeers- en veiligheidsnormen die met het oog op de voorkoming van ongevallen zijn opgesteld, is een ruime toerekening van dood- en letselschade gerechtvaardigd
• Naarmate de schuld aan de schadeveroorzakende gebeurtenis groter is, is een ruimere toerekening gerechtvaardigd
• Schade door dood of verwonding wordt eerder toegerekend dan zaakschade, zaakschade eerder dan schade die bestaat in extra kosten en uitgaven en schade door vermogensverlies eerder dan derving van winst
• Bij schade toegebracht tijdens bedrijfsuitoefening is toerekening wellicht eerder gerechtvaardigd dan wanneer de aansprakelijke persoon een beroepsbeoefenaar of een particulier is
Wat is de omkeringsregel?
Bewijslast voor causaliteit ligt in principe bij de benadeelde
Omkeringsregel: als een door een als onrechtmatige daad of wanprestatie aan te merken gedraging een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade in het leven is geroepen en dit risico zich vervolgens verwezenlijkt, is daarmee het causaal verband tussen die gedraging en de aldus ontstane schade in beginsel gegeven en moet de wederpartij het tegendeel bewijzen
Let op: de omkeringsregel ziet op de vestigingsfase, niet op de omvang van de schadevergoeding
Wat is alternatieve causaliteit, en wat zegt de HR hierover?
HR 9 oktober 1992, NJ 1994, 535 (DES-dochters) Alternatieve causaliteit (6:99): de schade kan het gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen, maar het staat niet vast door welke zij is veroorzaakt. Arrest: Niet is vereist dat de identiteit van alle personen die voor de verschillende gebeurtenissen aansprakelijk zijn bekend is.
elke gedaagde producent kan aansprakelijkheid nog afwenden door te bewijzen dat de concrete schade van de betreffende benadeelde niet door zijn DES veroorzaakt is. Lukt hem dit niet, dan is hij in beginsel voor de gehele schade aansprakelijk
komt schade die buiten de lijn der verwachtingen ligt ook in aanmerking voor vergoeding?
HR 2 november 1979, NJ 1980, 77 (Vader Versluis)
Er is een verschil tussen de schending van zorgvuldigheidsnormen en de schending van verkeers- en veiligheidsnormen. Bij de schending van verkeers- en veiligheidsnormen worden alle gevolgen, ook de gevolgen die niet in de lijn der verwachting liggen, aan degene die onrechtmatig handelde toegerekend. Bij de schending van de zorgvuldigheidsnormen geldt dit niet
welke factoren spelen onder meer mee bij de beoordeling of er causaal verband is tussen gebeurtenis en schade?
HR 1 juli 1977, NJ 1978, 84 (Van Hees-Esbeek)
(niet meer zo relevant ivm 6:98 BW)
Of er causaal verband is tussen een gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat en schade, hangt onder meer af van de aard van de aansprakelijkheid en van de schade
NB: hier was een rechtstreeks verband tussen beschadiging gasleiding en stagnatieschade. Bovendien beschermt plicht om voorzichtig te graven om leidingbeschadiging te voorkomen alle gebruikers van die leiding.
is de kwetsbaarheid van het slachtoffer van belang voor de vraag of voldoende causaliteit bestaat tussen onrechtmatige daad en schade?
HR 8 februari 1985, NJ 1986, 137 (Renteneurose)
De persoonlijke predispositie (= vatbaarheid) van degene die door een onrechtmatige daad letselschade oploopt, is niet van belang voor de vraag of voldoende causaliteit bestaat tussen de onrechtmatige daad en de schade
Hoe werkt proportionele aansprakelijkheid?
HR 31 maart 2006, NJ 2011, 250 (Nefalit-Karamus)
Onder zeer bijzondere omstandigheden kan schade worden toegewezen in verhouding tot de kans dat een normschending de oorzaak van de schade is. Deze regel moet terughoudend worden toegepast
Nefalit-Karamus arrest:
o Als de oorzaak van de schade onzeker is, kan de rechter een deskundige raadplegen over de grootte van de kans dat de oorzaak van de schade de tekortkoming van de werkgever is. Als die kans zeer klein is, moet de rechter de vordering afwijzen. Als die kans zeer groot is, moet hij die toewijzen (afronding).
o In dit geval ligt de kans ertussenin. Vanwege de strekking van de norm en de aard van de normschending is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om de onzekerheid over het causaal verband in haar geheel op de werknemer of de werkgever af te wentelen. Mede op grond van de uitgangspunten van 6:99 BW en 6:101 BW mag de rechter dan de werkgever tot vergoeding van de gehele schade veroordelen, verminderd in de mate waarin de kans bestaat dat de schade is veroorzaakt door aan de werknemer toe te rekenen omstandigheden
o Deze regel moet terughoudend worden toegepast.
Moet bij schade na overlijden ook inkomensschade van een nabestaande worden vergoed wanneer deze minder gaat werken om zorgtaken, van de overledene over te nemen?
HR 10 april 2009, NJ 2009, 386 (Philip Morris-X)
Bij art. 6:108 BW moet ook de inkomensschade van een nabestaande moet worden vergoed indien de nabestaande, wegens het wegvallen van de bijdrage van de overledene in het levensonderhoud, minder gaat werken om zo bepaalde taken -in casu de opvoeding- op zich te nemen.
is de verjaringstermijn van 20 jaar absoluut?
HR 28 april 2000, NJ 2000, 430 (Van Hese-Schelde)
De lange verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 en 2 BW heeft een strikt karakter. Een beroep daarop kan slechts bij uitzondering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn
wanneer vangt de korte verjaringstermijn aan?
De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vangt aan op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de schade in te stellen. Tegen deze achtergrond moet worden aangenomen dat indien iemand bij zijn geboorte lichamelijk letsel heeft opgelopen dat door het natuurlijk verloop van de zwangerschap en bevalling zou kunnen zijn veroorzaakt, de korte verjaringstermijn pas begint te lopen zodra hij of diens wettelijke vertegenwoordiger voldoende zekerheid — die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn — heeft gekregen dat het letsel (mede) is veroorzaakt door tekortschietend of foutief medisch handelen