Arresten onrechtmatigheid/vestiging Flashcards

1
Q

is het onrechtmatig om een giftige plant onbeheerd achter te laten?

A

HR 22 april 1994, NJ 1994, 624 (Taxus)
De enkele inbreuk op een recht (eigendomsrecht), vestigt niet altijd aansprakelijkheid als geen strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.

“Wie de giftigheid van een struik niet behoeft te kennen, is niet aansprakelijk voor vergiftigingsschade wanneer hij deze struik ergens onbeheerd achterlaat.”

HR: “de maatschappelijk betamelijke zorgvuldigheid gaat nu ook weer niet zover dat degene die een plant waarvan hij de giftigheid niet kent en ook niet hoefde kennen verplicht zou zijn deze zo onder zich te houden dat zij geen enkel gevaar kan opleveren(, tenzij hij bewezen kan achten dat de plant in alle opzichten ongevaarlijk is).”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer leidt gevaarzettend gedrag tot aansprakelijkheid?

A

HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 (Kelderluik)
Het kan onrechtmatig zijn anderen in gevaar te brengen door niet te anticiperen op onvoorzichtig en roekeloos gedrag van die anderen. Of dat onrechtmatig is hangt af van:
de kans op zulk roekeloos en onvoorzichtig gedrag,
de kans dat daaruit ongevallen ontstaan,
de ernst van de gevolgen van zulke ongevallen en
de bezwaarlijkheid van het nemen van veiligheidsmaatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

is gevaarscheppend gedrag altijd onrechtmatig?

A

HR 9 december 1994, NJ 1996, 403 (Zwiepende tak)
: Of gevaarscheppend gedrag onrechtmatig is hangt af van de mate van waarschijnlijkheid dat door dat gedrag een ongeval ontstaat.
Een gedraging is slechts onrechtmatig indien de kans op een ongeval zo groot is, dat de dader zich naar de maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is ieder gedrag waarbij schade ontstaat onrechtmatig?

A

HR 12 mei 2000, NJ 2001, 300 (Jansen-Jansen)
Indien schade het gevolg is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, is er geen sprake van een onrechtmatige daad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is gevaarzettend gedrag in de beoefening van sport onrechtmatig?

A

HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Natraparrest)
De vraag of de deelnemer aan een sport als voetbal onrechtmatig heeft gehandeld door een gedraging waardoor aan een andere deelnemer letsel is toegebracht moet minder spoedig bevestigend worden beantwoord dan wanneer die gedraging niet in het kader van de sportbeoefening zou hebben plaatsgevonden.
o Het enkele overtreden van spelregels is niet onrechtmatig. Wel is zo’n overtreding een factor die meeweegt bij de bepaling van onrechtmatigheid. Kleine overtredingen horen, in zekere mate, bij het spel. De ernst van de overtreding is van groot belang. Hoe groter het risico op blessures, hoe eerder het gedrag als onrechtmatig te kwalificeren zal zijn.
o NB: Risico-aanvaarding levert geen zelfstandige rechtvaardigingsgrond op.
 Dit verweer wordt beantwoord bij de beoordeling van de onrechtmatigheid (vestiging) van het gedrag of de eigen schuld van het slachtoffer (omvang-fase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is risicoaanvaarding een rechtvaardigingsgrond?

A

HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Natraparrest)
• Risico-aanvaarding levert geen zelfstandige rechtvaardigingsgrond op.
• Dit verweer wordt beantwoord bij de beoordeling van de onrechtmatigheid (vestiging) van het gedrag of de eigen schuld van het slachtoffer (omvang-fase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke voorzorgsmaatregelen moet een sportvereniging nemen?

A

HR 6 oktober 1995, NJ 1998, 190 (Disloquerende turnster)
Voor sportverenigingen gelden strenge eisen voor voorzorgsmaatregelen indien het om de veiligheid van de deelnemers gaat.
o De vraag is niet of voldoende maatregelen waren getroffen om een val te voorkomen, maar of voldoende maatregelen waren getroffen om de gevolgen van een val te voorkomen, althans te beperken.
o Schending van verkeers- of veiligheidsnormen rechtvaardigt een ruime toerekening van letselschade.
o NB: er is geen sprake van letsel dat is toegebracht door andere deelnemers. De criteria uit het Natraparrest zijn hier daarom niet van toepassing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moet een terreinbeheerder waarschuwen voor gevaar op zijn terrein?

A

HR 27 mei 1988, NJ 1989, 29 (Veenbroei)
Wie de zorg heeft over een terrein waarvan hij weet dat er een niet waarneembaar gevaar dreigt, moet voorkomen dat mensen die het gevaar niet kennen het terrein betreden.
NB: Dat kan door de toegang te verbieden of door waarschuwingsborden te plaatsen. Het nalaten van zulke maatregelen is onrechtmatig ten opzichte van diegenen die door het gevaar schade oplopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is een waarschuwingsbord een afdoende veiligheidsmaatregel? (1)

A

HR 28 mei 2004, NJ 2005, 105 (Jetblast)
Voor de vraag of een waarschuwing tegen gevaar afdoende is, is doorslaggevend of te verwachten valt dat die waarschuwing effectief zal zijn.

Bussluis arrest: Bij het geven van waarschuwingen voor gevaarlijke situaties moet er rekening mee worden gehouden dat niet iedereen steeds de nodige voorzichtigheid in acht zal nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Levert een schending van een medisch protocol aansprakelijkheid op?

A

HR 2 maart 2001, NJ 2001, 649 (Trombose)
Schending van een voorschrift uit een medisch protocol levert in het algemeen een tekortkoming in de behandelovereenkomst op. Afwijking van het protocol kan slechts als dat in het belang van een goede patiëntenzorg wenselijk is.
Als de medische schade waartegen dat voorschrift bescherming biedt ontstaat, is het causale verband tussen de schending en de schade in beginsel gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Handelt iemand ook onrechtmatig jegens degene die geconfronteerd wordt met de ernstige gevolgen van een ongeval en hierdoor geestelijk letsel oploopt?

A

HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240 (Taxibus)

Nabestaanden kunnen geen schadevergoeding vorderen wegens het verdriet dat zij hebben door hun verlies.
Wie door overtreding van een verkeers- of veiligheidsnorm een ernstig ongeval veroorzaakt, handelt ook onrechtmatig jegens degene die getuige is van het ongeval of de directe gevolgen ervan, daardoor hevig emotioneel wordt geschokt en door die schok geestelijk letsel oploopt. Voor dat letsel kan smartengeld worden toegekend.

NB: Geestelijk letsel kan in het algemeen alleen vastgesteld worden wanneer er sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
 Art. 6:106 BW kan wél recht geven op shockschade, wanneer de aansprakelijke ook onrechtmatig heeft gehandeld jegens de geschokte (6:162 BW, zelfstandige vordering), maar niet op affectieschade.
 In het Taxibus arrest wordt uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen deze shockschade enerzijds en affectieschade anderzijds . Affectieschade is inmiddels geregeld in art. 6:107 en 108 BW.
• NB: Bij shockschade gaat het dus om direct toegebracht letsel, bij affectieschade is de benadeelde een “derde”, die geraakt wordt door het letsel/overlijden van het slachtoffer.
o NB: Geestelijk letsel valt onder “op andere wijze”. Psychische gevolgen van een ongeval waarbij ook lichamelijk letsel is opgetreden worden echter meegenomen bij de beoordeling van het smartengeld als gevolg van lichamelijk letsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke gezichtspunten zijn van belang bij de vraag of voldaan is aan het relativeitsvereiste?

A

HR 7 mei 2004, NJ 2006, 281 (Duwbak Linda)
Voor de vraag of is voldaan aan het relativiteitsvereiste moet aan de hand van doel en strekking van de geschonden norm worden nagegaan:
1. tot welke personen;
2. tot welke schade en;
3. tot welke wijzen van ontstaan van schade
de daarmee beoogde bescherming zich uitstrekt.
NB: In dit arrest spelen zijn alle drie de elementen tegelijk aan de orde. De keuring van de duwbak beoogd de veiligheid van scheepvaart in het algemeen te bevorderen. De in het keuringsreglement gestelde normen zijn geen zorgvuldigheidsnormen die strekken tot bescherming van het individuele vermogensbelang van derden die schade lijden doordat een onvoldoende zorgvuldig gekeurd schip een ongeval veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de correctie Langemeijer?

A

Een handeling die in strijd is met een geschreven rechtsregel (strijd met wettelijke plicht) die niet de belangen van eiser beschermd, kan tevens in strijd zijn met een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die wel de belangen van eiser beschermd. Het feit dat de geschreven regel werd geschonden, kan meewegen (als gezichtspunt) bij het oordeel dat inderdaad ook een ongeschreven betamelijkheidsnorm is overtreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is staking rechtmatig?

A

HR: Staking is in beginsel rechtmatig, ook als de werkgever daardoor schade lijdt. Er zijn wel beperkingen betreft wat aanvaardbare schade is dat door staking wordt veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe moet het begrip “‘als een doen te beschouwen gedraging’ van art 6:165 worden uitgelegd?

A

HR 29 januari 2016, NJ 2016, 167 (Gestoorde vechtscheidster)

De uitdrukking ‘als een doen te beschouwen gedraging’ moet ruim worden opgevat en is niet beperkt tot actieve handelingen. Slechts gevallen van zuiver nalaten vallen er niet onder. Het stelselmatig niet meewerken door de vrouw is door het hof terecht aangemerkt als een ‘doen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer wordt bij aansprakelijkheid voor ondergeschikten voldaan aan het vereisten van functionele samenhang?

A

HR 9 november 2007, RvdW 2007, 960 (Partycentrumarrest)
Of de noodzakelijke functionele samenhang bestaat, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval:
(i) aard, tijd en plaats van de gedraging;
(ii) door de dienstbetrekking aanwezige gelegenheid of middelen;
(iii) een aan de bedrijfsleiding te maken verwijt;
(iv) het als een zekere eenheid naar buiten optreden.

17
Q

Komt de overheid bij feitelijk handelen een andere marge toe bij het beoordelen van onrechtmatige gevaarzetting?

A

HR 20 maart 1992, NJ 1993, 547 (Bussluis)
bij feitelijk handelen van de overheid gelden de normale criteria voor onrechtmatige gevaarzetting.
• NB: Als het in het leven roepen van een gevaar onrechtmatig is, dan is het dat ook als dat gevaar door de overheid in het leven wordt geroepen ter fysieke ondersteuning van verkeersregels.
• Bij het geven van waarschuwingen voor gevaarlijke situaties moet er rekening mee worden gehouden dat niet iedereen steeds de nodige voorzichtigheid in acht zal nemen.
• Een bestuurder die schade lijdt doordat hij een verkeersnorm overtreedt, heeft altijd ‘eigen schuld’ aan die schade

18
Q

kan een medebezitter van een opstal andere medebezitters van die opstal aanspreken op grond van art. 6:174?

A

HR 8 oktober 2010, NJ 2011, 465 (Hangmat)

Medebezitters zijn ook jegens elkaar aansprakelijk op grond van 6:174. De benadeelde medebezitter betaalt zelf het deel van de schade dat overeenkomt met zijn aandeel in de opstal.

19
Q

Wanneer voldoet een opstal niet aan de eisen die daar in de gegeven omstandigheden aan gesteld mogen worden?

A

HR 17 december 2010, NJ 2012, 155 (Veendijk Wilnis)

Bij de eisen als bedoeld bij aansprakelijkheid voor opstallen gaat het om de eisen die men uit het oogpunt van veiligheid aan de desbetreffende opstal mag stellen. Daarbij spelen de Kelderluikcriteria een rol.
Of de opstal voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, hangt daarom af van de – naar objectieve maatstaven te beantwoorden – vraag of de opstal,
• gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan,
• met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is.
• Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en
• welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn.

20
Q

Zijn medebezitters of bedrijfsmatige medegebruikers van een dier op grond van 6:179 en 6:181 ook aansprakelijk jegens elkaar?

A

HR 29 januari 2016, NJ 2016, 173 (Paard Imagine)
medebezitters of bedrijfsmatige medegebruikers van een dier op zijn NIET op grond van 6:179 en 6:181 aansprakelijk jegens elkaar.

21
Q

Mag de overheid een privaatrechtelijke bevoegdheid inzetten, wanneer ook een publiekrechtelijke regeling voorhanden is?

A

HR 26 januari 1990, NJ 1991, 393 (Staat-Windmill)
De overheid geen gebruik maken van een privaatrechtelijke bevoegdheid indien deze een publiekrechtelijke regeling op onaanvaardbare wijze doorkruist (zie ook 3:14 BW)