Aristoteles, Metafysica, Boek I, II, III Flashcards

1
Q

Hoe is de hiërarchische ordening van weten van Aristoteles onder mens en dier?

A
  1. De mens
  2. Dieren (zoogdieren)
  3. Insecten (zoals de bij)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is de hiërarchische ordening op gebaseerd?

A
  1. De mens: door zintuigelijke waarneming, geheugen en ervaring; tot kunst en redeneren.
  2. Dieren: door zintuigelijke waarneming en geheugen
  3. Insecten: geen zintuigelijke waarneming dus ook geen geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het onderscheid tussen ervaring en techniek (art).

A

Ervaring = particulier

Techniek (art) = universeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen techniek en wetenschappelijke kennis (science)?

A

Techniek (art) is nuttig en praktisch

Wetenschappelijke kennis (science) gaat om wijsheid en kennis enkel omwille van de kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verhouden ervaring, kennis en nut zich voor Aristoteles?

A

De mate van ervaring, kennis en nut bepalen het soort wijsheid.

Ervaring kan niet onderwezen worden.

Nut is niet het doel van kennis. Het ‘waarom’ moet het doel van kennis zijn.

Kennis gaat over de oorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor kennis is wijsheid?

A

Wijsheid is kennis van het universele, want in het universele zit alle kennis van het particuliere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Om welke oorzaken en beginselen gaat het in de metafysica?

A

Van het particuliere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe karakteriseert Aristoteles deze oorzaken en beginselen?

A

Vanuit kennis van het particuliere vormt zich kennis over alles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke oorzaken en beginselen identificeert Aristoteles?

A

Vier oorzaken:

  1. essentie
  2. materie
  3. bron van beweging
  4. purpose / doel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly