Aristoteles, Fysica, Boek II - III Flashcards
1
Q
. Wat verstaat Aristoteles onder ‘natuur’?
A
Een verzameling dingen met het principe ‘beweging’ (movement) en ‘stilstand’ (rest) kent.
2
Q
Waar bestaat de aard of natuur van een natuurlijk ding volgens Aristoteles uit?
A
Substantie/materie en vorm.
Natuurlijke dingen kunnen bewegen tov. niet natuurlijke dingen (bijv. een mens vs. een bronzen beeld).
3
Q
Aristoteles onderscheidt vier soorten oorzaken. Benoem deze oorzaken en licht ze telkens toe aan de hand van een voorbeeld.
A
- Materie: datgene waar de beweging mee begint (vb. het brons)
- Vorm: datgene wat het ding karakteriseert. (vb. de vorm van het beeld)
- bron van verandering: datgene wat de beweging initieert/eindigt. (vb. de beeldhouwer)
- Het doel: het ‘waarom’ achter de beweging. (vb. schoonheid van het beeld)