Annuïteiten Flashcards

1
Q

Definieer annuïteit

A

Een reeks van stortingen met gelijke tussenpozen noemt men een annuïteit. Het uiteindelijk doel van een annuïteit is ofwel (1) kapitaalopbouw, ofwel (2) schuldaflossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definieer begindatum

A

De dag waarop ‘heet contract’ van de annuïteit wordt afgesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definieer de einddatum

A

De dag waarop ‘het contract’ van de annuïteit verloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definieer vervaldag

A

De tijdstippen waarop de stortingen gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definieer de periode

A

De tijd tussen twee opeenvolgende vervaldagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definieer + symbool: de looptijd

A
  • Het tijdsinterval tussen de begin- en einddatum, uitgedrukt in een aantal periodes
  • n
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definieer + symbool: het termijnbedrag = annuïteit

A
  • Het bedrag dat periodiek gestort wordt
  • a
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definieer + symbool: de rentevoet

A
  • De (vaste) rentevoet die gedurende de gehele looptijd geldig is
  • i
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de twee soorten annuïteiten

A

1) een constante annuïteit = De grootte van alle termijnen (termijnbedragen) blijft dezelfde
2) een veranderende annuïteit = Soms kan de grootte van de termijnen (termijnbedragen) veranderen doorheen de tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definieer: een postnumerando annuïteit

A

= een achterafbetaalde annuïteit = De betaling gebeurt steeds op het einde van de periode. De eerste vervaldag (tijdstip van stortingen) valt één periode na de begindatum. De laatste vervaldag valt samen met de einddatum.
* lening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definieer: een prenumerando annuïteit

A

= een voorafbetaalbare annuïteit = De betaling gebeurt steeds bij het begin van een periode. De eerste vervaldag valt samen met de begindatum. De einddatum valt één periode na de laatste vervaldag.
* spaarplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definieer: eindwaarde van een postnumerando annuïteit

A

De eindwaarde of slotwaarde van de annuïteit is het kapitaal dat is verworven op de einddatum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symbool eindwaarde bij een postnumerando annuïteit + formule

A

An= A/i * [(1+i)^n - 1]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Symbool eindwaarde bij een prenumerando annuïteit

A

A’n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Definieer: beginwaarde van een postnumerando annuïteit

A

De beginwaarde of aanvangswaarde van de annuïteit is het bedrag dat op de begindatum, uitgezet op samengestelde intrest met dezelfde looptijd en dezelfde rentevoet, dezelfde eindwaarde heeft als de annuïteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symbool + formule + hoe je de formule bekomt: beginwaarde bij een postnumerando annuïteit

A

A0 = a/i * [1-1/((1+i)^n)]

17
Q

Geef het bewijs van de formule voor de eindwaarde bij postnumerando annuïteit

A

*bewijs –> apart blad (gerecycleerd)

18
Q
A