Anatomische plaatsaanduidingen en voorvoegsels Flashcards

1
Q

af, vandaan, weg van, vanaf, ont- naar toe

A

Ab(s)/ ad/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met elkaar verbonden

A

Adnex/ annex/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voor, voorwaarts (zowel in tijd als ruimte)

A

Ante/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor, voorkant, vooraan

A

Anter(o)/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tegen, tegenover (iets)

A

Ant(i)/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

weg, vandaan, vanaf, ook ‘(af)scheiding’

A

Apo/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

staart, staartzijde

A

Caud/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gelegen in, betrekking tot het midden

A

Centr(o)/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rondom

A

Circum/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

met, samen, met elkaar

A

Con/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tegen(over)gesteld, tegenover

A

Contra/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoofd, hoofdzijde

A

Crani/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

weg van, vanaf, minder worden, ont-

A

De/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ont-

A

Des/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

door, erdoor, dwars door, doorheen

A

Dia/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verder weg

A

Dist/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

rug, rugzijde (dorsum = rugzijde)

A

Dors/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

buiten, buitenkant, uit

A

Ect/o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

in, binnen, binnenkant, binnenwaarts

A

En/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

binnen, binnenkant, in

A

End/o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

binnen, binnenkant, in

22
Q

juist boven, oppervlakkig, op, over

23
Q

binnenwaarts, binnenin

24
Q

weg van, buiten, uit, buitenwaarts

25
(naar) buiten, buitenkant, uit, eruit, vanuit
Ex/o
26
aan de buitenkant, buiten, toegevoegd bij
Extra/
27
onder, lager
Hyp/(o)
28
hoger, boven, overmatig, te veel
Hyper/
29
in (opgelet: kan ook betekenen ‘niet, on-‘)
In
30
onder, onderkant, lager, beneden (bijv.nw)
infer/ infra/
31
Tussen
Inter/
32
in, binnen, binnenkant
Intra/
33
neer, omlaag, onder, tegen, langs
Kat(a)/
34
zijde, zijkant
Later(o)/
35
midden
Medi/
36
midden, middelste
Mes/o
37
na, achter, later, verandering, tussen
Meta/
38
naast, rondom, bij, nabij, buiten, anders
Par/ Para/
39
door, dwars door, door middel van
Per/
40
om, rondom
peri/ post/
41
na, achter, achter, achterkant
poster(o)/ ; posterior = achter
42
voor, voorwaarts (opgelet: ook ‘vooraf’)
pre/ pro/
43
dichter bij, meest nabij gelegen
proxim/
44
her-, opnieuw, terug, tegen, wederom
Re/
45
achter, achterkant, achterwaarts, terug
retr/o
46
onder, beneden (bijv. nw), minder dan
sub/
47
boven, bovenkant, over, meer dan
super/ (gewone spreektaal) supra/ (medische terminologie)
48
met, samen, tezamen, gelijk, geheel
sym/ syn/
49
over, naar de andere kant, dwars door
trans/
50
1) overtreffende graad 2) ligging achter of boven iets
ultra/
51
buik of buikzijde
ventr/