Anatomie kerst Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Trekkracht

A

de kracht die een spiervezel of een spier als geheel ontwikkelt bij contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De mate van trekkracht van een skeletspier als geheel wordt bepaald door:

A

De rustlengte van de spier
De frequentie van zenuwprikkeling
Het aantal geactiveerde spiervezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sarcomeerlengte (spiervezellengte) en contractie:

A

Een sarcomeer kan zich tot 50% van zijn lengte verkorten bij contractie (I- en H-banden verkorten of worden onzichtbaar; A-banden blijven altijd even lang)
Naarmate een spiervezel (sarcomeren) meer uitgerekt is, zal de spanning stijgen en de contractie sterker zijn. Dit is echter begrensd: als de rekking te groot is, zal de contractiekracht verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motorische eenheid

A

geheel van motorische zenuw verbonden met spiervezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atrofie

A

Spieren worden kleiner en breken af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypertrofie

A

spierscheurtjes waardoor spieren groter worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spiertonus

A

de weerstand die je voelt in de spier tijdens rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Trekkracht

A

de kracht die je spier kan uitoefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Isotonische contractie

A

de spier levert kracht door te verkorten, maar behoudt dezelfde spanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Concentrische contractie

A

de spier levert kracht terwijl de spier verkort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een excentrische spierbeweging

A

de spier levert kracht terwijl de spier verlengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

isokinetisch

A

handdoek trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Agonist

A

spier verantwoordelijk voor bepaalde beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Antagonisten

A

‘tegenstander’; spier die tegenwerkt aan de agonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Synergisten

A

spieren die meewerken met agonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly