1.4 Lever Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

sterk doorbloed

A

300 ml/m vanuit leverslagader (O2 rijk) en 1000 ml/m vanuit poortader (O2 arm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Poortader

A

Bevat verteerde voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijkste functies van de lever

A

Ontgiften
Metabole functie: koolhydraat stofwisseling, vetstofwisseling, eiwitstofwisseling
galproductie
opstapeling reserves
regeling lichaamstemperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Koolhydraatstofwisseling:

A

Glucose naar glycogeen oiv insuline = glycogenese (opbouw)
Glycogeen naar glucose oiv glucagon = glycogenolyse (afbraak)
Aminozuren en vetten omzetten naar glucose als glycogeenvooraad uitgeput raakt =
gluconeogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vetstofwisseling:

A

Opbouw: glycerol en vetzuren 🡺 lipiden (triglyceriden)
Lever maakt cholesterol, nodig voor aanmaak bepaalde hormonen (oestrogeen, testosteron, bijnierhormonen)
Afbraak: splitst triglyceriden in
glycerol 🡺 glucose 🡺 glycogeen
Vetzuren 🡺 vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

deamineren

A

de lever kan aminozuren afbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

transaminering

A

Lever kan 11 van de 20 aminozuren opbouwen uit ander aminozuur via transaminering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functie gal

A

Emulgeren vetten
Neutralisatie zure maagsap in darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opslagplaats voor voedingsstoffen

A

Ijzerionen
Vitaminen
glycogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly