An Introduction To Computer Networks Flashcards

1
Q

7.8 Waar staat DNS voor?

A

Domain Name System

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

7.8 Wat is het nut van DNS?

A

DNS zorgt ervoor dat je geen IP hoeft in te vullen om naar een website te gaan. DNS koppelt IP adressen aan namen, die voor ons mensen makkelijker te onthouden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

7.8 Benoem enkele top-level domains.

A

.nl, .org, .com, .net, .edu, .gov, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

7.8 Wat is een zone?

A

Een zone is een subboom, minus sub-subbomen die door delegatie in eigen zones staan.

  • Elke zone heeft een Root DNS naam (bijv. luc.edu).
  • cs.luc.edu bevindt zich in een andere zone.
  • Een zone kan niet de disjuncte vereniging van 2 subbomen zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1.1 Wat is het vierlagenmodel?

A
  1. Applicatie
  2. Transport
  3. IP
  4. LAN (Logical en Physical)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1.2 Wat houden data rate, Throughput, Bandwidth en Goodput in?

A

Data rate = Snelheid waarmee bits worden overgedragen (Kbps of Mbps).
Throughput = Algemene effectieve overdrachtssnelheid
Bandwidth = Synoniem voor data rate en Throughput
Goodput = Hoeveelheid bruikbare data geleverd aan de ontvangende applicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1.4 Wanneer is het handig om een catchall default entry te hebben in een forwarding table?

A

Als je door naar het adres te kijken kan zien dat het adres niet bij een dichtbij knooppunt hoort.

Veelvoorkomend in IP netwerken, omdat een IP adres de informatie van een eindbestemming heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1.5 Wat is redundancy in de context van netwerken?

En wanneer zal je redundancy wel en niet tegenkomen?

A

Redundancy is overtolligheid. Bij netwerken houdt dit bijvoorbeeld in dat er meerdere paden of links zijn tussen 2 of meer knooppunten.

IP heeft de voorkeur aan redundancy, LAN heeft de voorkeur aan boomnetwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1.5.1 Wat is traffic engineering?

A

Alles wat te maken heeft met het bewust selecteren van 1 route over de andere, of alles wat te maken heeft met de prioriteit van een klasse van het netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1.5.1 Waardoor wordt het pad van een packet bepaald bij datagram forwarding?

A

Het adres van de eindbestemming.
(Quality-of-Service informatie kan ook gebruikt worden; ander pad voor stemberichten tijdens bellen dan voor het downloaden van een gigantisch bestand).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1.6 Wat is een potentieel nadeel van datagram forwarding?

A

De mogelijkheid dat een routing loop ontstaat.

  • Data wordt nooit geleverd.
  • Slokt een boel bandwidth op.

Ontstaat doordat het creëren van forwarding tables verdeeld is en er geen globale authoriteit is die het controleert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1.6 Welke 2 soorten routing loops ken je?

A

Circulaire en lineaire.
Circulaire spreekt voor zich.
Lineair houdt in dat er geen echte loop is, maar dat een pakket bijvoorbeeld van A naar B naar A blijft gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1.6 Hoe voorkomt Ethernet routing loops?

A
  1. Loops zijn niet toegestaan in de topology.

2. Switches mogen geen packets sturen naar het interface waar zij vandaan komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1.6 Hoe voorkomt/bestrijdt IP routing loops?

A

Een packet heeft een one-byte Time to Live in de IP header. Per router wordt deze kleiner tot hij 0 bereikt.

Standaard meestal T2L = 64.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1.6 Waarom zijn switches alleen verantwoordelijk voor de eerstvolgende sprong van packets en niet het volledige pad?

A

Stel switch 1 heeft een pad bedacht en stuurt het packet verder en switch 2 bedenkt een ander pad en stuurt hem terug, dan blijven zij het packet constant heen en weer sturen omdat ze het beter denken te weten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

1.7 Wat is congestion?

A

Congestion betekent ‘opstopping’ . Het gebeurt wanneer packets sneller worden ontvangen dan ze kunnen worden verzonden.
Het kan ook gebeuren doordat er meerdere inputs zijn die naar dezelfde output moeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

1.7 Wat zijn de knee en cliff van congestion?

A

De knee is het punt waar een queue vol begint te raken.

De cliff is het punt waar packets moeten worden gedropped, doordat de queue overvol is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

1.8 Wanneer is congestion erger? Bij een netwerk dat vooral bedoeld is om bestanden te downloaden of bij een netwerk dat vooral bedoeld is voor videobellen?

A

Bij een real-time netwerk.

Als een stuk van de data bij videobellen wegvalt is dat erger dan als je een stukje opnieuw moet downloaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

1.8 Wat houdt multiplexing in?

A

Het samenvoegen van meerdere datastromen tot 1 signaal, zodat een duurder communicatiemedium gedeeld kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

1.8 Wat zijn nadelen van grote(re) packets?

A
  • Als een packet corrupt is, moet het in zijn geheel opnieuw worden verzonden.
  • Als iemand een 1gb packet zou downloaden, zou het hele netwerk op dat ene packet moeten wachten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

1.8 Benoem enkele vertragingen die in een netwerk kunnen verschijnen.

A
  1. Bandwidth delay
  2. Propagation delay
    = vertraging door de snelheid van het licht.
  3. Store-and-forward delay
  4. Queuing delay
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

1.8 Benoem enkele vertragingen die in een netwerk kunnen verschijnen.

A
  1. Bandwidth delay
  2. Propagation delay
    = vertraging door de snelheid van het licht.
  3. Store-and-forward delay
  4. Queuing delay
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

1.9 Wat is een LAN?

A

Een systeem dat bestaat uit:

  • Fysieke links
  • Gemeenschappelijke interface-hardware die de hosts met de links verbindt
  • Protocollen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

1.9 Wat is het verschil tussen een broadcast en unicast?

A
Broastcast = naar iedereen
Unicast = naar 1 specifiek apparaat
24
Q

1.10 Wat weet je over IP?

A
  • 32 bits: 4 groepen van 8 bits
  • Systeem voor globale adressering en routing
  • IP header blijft de hele reis met een packet, Ethernet header maar 1 ‘hop’
  • Netwerk en host deel
25
Q

1.10 Wat is Fragmentation/Segmentation?

A

Het opdelen van grotere packets in meerdere, kleinere packets, om te voorkomen dat packets te groot zouden zijn voor netwerken om te kunnen rondsturen.

26
Q

1.10 Wat houdt het in dat IP connectionless packets verstuurd?

A

Het behoudt geen informatie over de verbinding tussen 2 eindpunten. Het stuurt packets en hoopt voor het beste.

27
Q

1.10.1 Wat zijn voordelen van IP forwarding?

A

IP Forwarding zorgt ervoor dat packets naar specifieke LANS worden gestuurd, maar niet de specifieke hosts waarnaar ze gaan.

  1. Bespaart ruimte in forwarding tables, omdat routers alleen de netwerk prefixes hoeven op te slaan.
  2. Smaller tables => faster lookup
  3. Saves bandwidth and overhead
28
Q

1.10.1 Wat doet een router?

A

Een router stuurt een packet voor hosts naar een ander netwerk, soms met behulp van andere routers.

Een router is altijd verbonden met minstens 2 netwerken, of dat nou direct zelf of indirect a.d.h.v. andere routers is.

29
Q

1.10.1 Wat is de Internet Backbone?

A

Alle IP routers die zich specialiseren in grootschalige routing op het commerciële internet, die over het algemeen forwarding tables hebben die vrijwel alle publieke IP adressen bevatten.

30
Q

1.10.1 Als er IP routers zijn die alle publieke IP adressen kennen, hoe zit het dan met privé adressen?

A

De IP routers die de publieke adressen kennen zorgen dat packets in het juiste gebied komen. Eenmaal in dat gebied weten de lokale routers de preciezere plekken.

31
Q

1.11 Wat is DNS?

A

Domain Name System; zorgt ervoor dat je geen IP adres, maar woorden kan gebruiken om websites te bezoeken.

32
Q

1.11 Wat zijn voordelen van DNS?

A
  1. Gebruikers hoeven geen IP adressen te onthouden.
  2. De provider kan veranderen, maar de websitenaam blijft voor de gebruiker hetzelfde.
  3. Je kan meerdere namen hebben die naar hetzelfde IP adres verwijzen.
33
Q

1.12 Wat zijn enkele zaken waarmee TCP IP uitbreidt?

A
  1. Betrouwbaarheid / reliability
    = TCP houdt de volgorde en de ontvangst van packets bij.
    - Retransmission als packet niet (correct) ontvangen is.
  2. Connection-orientation
    - Maakt een verbinding met de three-way handshake.
  3. Stream-orientation
    - TCP buffers / divides data into appropriate sized packets
  4. Port numbers
    - Specificeren welke applicatie de data moet ontvangen.
  5. Throughput management
34
Q

Wat houdt Best-effort service in? En waar vind je dit terug?

A

Best-effort service houdt in dat de service geen garanties biedt, wat betekent dat de bit rate en delivery time variabel zijn.

IP en UDP zijn hier voorbeelden van, maar TCP niet!

35
Q

Wat is overhead?

A

Overhead is de resources die je gebruikt om een taak te voltooien die niet direct zelf meehelpen aan die taak.

Bron: https://stackoverflow.com/questions/2860234/what-is-overhead

36
Q

1.12 Hoe kunnen verschillende TCP connecties tegelijkertijd bestaan?

A

Sockets.
Socket adressen zijn paren die bijhouden wat bij wat hoort.

Jouw laptop verbindt met een HTTP server: en .

Voor elke tab die jij opent, gebruikt jouw laptop een nieuwe port.
De server gebruikt dezelfde port, maar dankzij de TCP verbinding (en de unieke paren) die gemaakt is wordt de data naar de juiste plek gestuurd.

37
Q

1.12 Wat houdt het Sliding-Windows algoritme in en wat is het voordeel ervan?

A

Sliding-window zorgt ervoor dat er meerdere packets simultaan verstuurd kunnen worden, maar de hoeveelheid is van tevoren door beide kanten bepaald.

Het voordeel is dat er per window maar 1x een store-and-forward delay is, i.p.v. per packet, doordat er constant packets worden verstuurd en ontvangen.

38
Q

1.12 Wat is head-of-line blocking?

A

Head-of-line blocking houdt bij TCP in dat er geen andere packets worden verzonden, totdat de eerste succesvol is verzonden.

Dus stel een packet gaat verloren, dan moet de rest wachten tot deze opnieuw verzonden is.

39
Q

1.12 Waar staan TCP en UDP voor?

En wat zijn belangrijke overeenkomsten/verschillen tussen de twee?

A
TCP = Transmission Control Protocol
UDP = User Datagram Protocol

TCP:

  • Verbinding vóór packets versturen
  • Lost-packet detection en recovery
  • Timeout/retransmission bij verloren packets
  • Segmenteert packets

UDP:

  • Geen connectie
  • Geen lost-packet detectie
  • Geen automatische timeout/retransmission
  • Applicatie moet zelf packetgrootte bepalen

UDP stuurt packets, maar stuurt ze niet opnieuw als er iets mis gaat. UDP is “lightweight” en snel, omdat er geen extra controles gebeuren.

Beide:

  • Ports
  • Sockets paren
  • Checksum over de data
40
Q

1.13 Wat is een firewall?

A

Een mechanisme om mogelijke riskante verbindingen te blokkeren, bijvoorbeeld verbindingen van buiten het eigen terrein.

41
Q

7.8 Leg uit wat er gebeurt vanaf het moment dat jij een website opzoekt, zoals Google.com.

A
  1. De host stuurt een query naar de local resolver.
  2. Als deze het antwoord niet heeft, stuurt die de query door naar een Root server.
  3. Deze geeft een NS-record aan de resolver.
  4. De resolver gaat naar een Top-level domain server.
  5. De TLD geeft een NS-record aan de resolver.
  6. De resolver gaat naar de authoritative nameserver.
  7. De ANS geeft de resolver het IP adres.
  8. De ANS stuurt het IP adres naar de host en slaat het IP op.
42
Q

7.8 Wat is het verschil tussen een recursive en non-recursive DNS lookup query?

A

Recursive => A stuurt een query naar B, B zoekt het IP totdat B A een IP adres kan geven.
Non-recursive => A stuurt een query naar B, B geeft een storingsmelding of een NS-record terug aan A.

43
Q

7.8 Wat houdt Round-robin DNS in?

A

Geen idee.

- Load balancing

44
Q

7.9 Wat is ARP en wat houdt het in?

A

ARP = Address Resolution Protocol

ARP regelt dat apparaten binnen een LAN berichten naar elkaar kunnen sturen a.d.h.v. hun MAC adres.

45
Q

Weet je hoe de volgende protocollen werken?

  1. DHCP
  2. TCP
  3. DNS queries
  4. ARP
A
  1. DHCP regelt de IP configuratie van apparaten. Dit gebeurt in 4 stappen (discovery, offer, request en acknowledgement)
  2. TCP regelt het versturen van data. TCP doet dit met een verbinding en voor deze verbinding is een IP configuratie nodig. TCP maakt een connectie in 3 stappen (
    https: //www.geeksforgeeks.org/tcp-3-way-handshake-process/
  3. DNS queries werken volgens 8 stappen die je zelf mag zoeken.
  4. ARP regelt berichten binnen een LAN. ARP gebruikt hiervoor het MAC adres, en gebruikt het IP adres om het MAC adres te vinden in 3 stappen (Broadcast, unicast terug en slaat het op in ARP cache).
46
Q

7.9.1 Wat zijn self-ARP/gratuitous ARP/ACD?

A

Het zijn protocollen die ervoor (zouden moeten) zorgen dat geen enkel IP adres meer dan 1x voor komt.

47
Q

7.10 Wat is DHCP?

A

Dynamic Host Configuration Protocol

48
Q

22.10.1 Wat is SSH?

A

Secure Shell

49
Q

22.10.2 Wat is TLS?

A

Transport Layer Security

50
Q

22.10.1 Wat is de taak van SSH?

A

Ervoor zorgen dat 2 computers/apparaten veilig met elkaar kunnen communiceren.

51
Q

22.10.2 Wat is de taak van TLS?

A

Ervoor zorgen dat web connections encrypted worden en verifying for the client the authenticity of the server.

52
Q

22.10.2 Benoem enkele verschillen tussen SSH en TLS.

A
  1. Client authentication komt niet vaak voor bij TLS, omdat webpagina’s vaak geen voorbestaande relatie hebben met de client.
  2. Bij SSH moet de gebruiker de public key van de Server accepteren. Bij TLS worden keys door CA’s bevestigd.
53
Q

22.10.2 Hoe werkt het bevestigen van CA certificaties?

A

Bob vraagt een certificaat aan voor zijn Server.
De CA geeft Bob een certificaat, ondertekent met een private key (digital signature).
Alice bezoekt de Server van Bob en ziet het Certificaat. Alice kan deze bevestigen door de public key van de CA te gebruiken op het Certificaat.

54
Q

22.10.2 Wat is het gevaar van CA’s?

A

Je moet ze niet blind vertrouwen. Het hangt af van het verificatie proces van de CA hoe betrouwbaar ze zijn.
Ook kunnen ze omgekocht, bedrogen of gedwongen zijn.

55
Q

22.10.2 Wat is een Extended-validation en wat is het nadeel hiervan?

A

= Een certificaat die extra verzekering biedt dat een certificaat aan de correcte persoon is verleend.
Nadeel: meeste browsing gebeurt mobiel en mobile browsers geven weinig tot geen visuele indicatie over de EV.

56
Q

22.10.2 Wat is certificate pinning?

A

Bij certificate pinning worden de CA1 of Ks bewaard door de browser van de bezoeker, om deze later te vergelijken met de huidige gegevens.

De Server administrator kan bepalen of de Ca1 of de Ks of beiden bewaard worden.

57
Q

22.10.2.4 Wat is de TLS handshake protocol?

A
Doelen:
Eens worden over...
- encryption en authenticatie mechanismen
- Authenticatie leveren
- Onderhandelen encryption keys
58
Q

22.10.2 Wat is domain fronting?

A

= A technique for Internet censorship circumvention that uses different domain names in different communication layers of an HTTPS connection to discreetly connect to a different target domain than is discernable to third parties monitoring the requests and connections.