Week 3 Flashcards
Welke hardware hoort bij welke lagen van het OSI model?
Laag 7: eindsystemen Laag 6: Laag 5: Laag 4: TCP en UDP Laag 3: Router Laag 2: Switch, access-point Laag 1: Media
Waaruit bestaat een router?
- Control plane
- Data plane
- Management plane
Wat houdt het control plane in?
- Routers ‘praten’ met elkaar om netwerkinformatie uit te wisselen.
- Met welke netwerken ze zelf fysiek verbonden zijn (interfaces).
- Wat ze van de andere routers ‘gehoord’ hebben. - Database met netwerkinformatie
- Algoritme op data ‘losgelaten’ dat voor elk bekend netwerk in die database het beste pad berekent, vanuit deze router.
- Beste pad => forwarding table
Wat doet een router?
Een router verbindt 2 (sub-)netwerken aan elkaar.
Welke functionaliteiten heeft een switch?
- Toegangspunt voor end-systems op het netwerk
2. Forwarden van packets o.b.v. Dest. MAC-adres.
Wat is het belangrijke verschil tussen server en consumer hardware?
Server hardware heeft meer redundancy ingebouwd, omdat dat nodig is. Daarnaast heeft server hardware meestal betere specificaties, bijv. meer opslagruimte of werkgeheugen. De prijs is dan ook vele malen hoger.
Ken je het verschil tussen memory en storage?
Memory is werkgeheugen, RAM.
Storage is opslagrumte, SSD/HDD.
Wat zijn belangrijke kenmerken van server hardware?
- Chassis
- Redundancy
- CPU’s
- Memory
- Storage
- Management
- Hot-swappable
Benoem enkele kenmerken van memory.
- Vluchtig geheugen => Spanning weg = inhoud weg
- Geheugen waarmee CPU rechtstreeks kan communiceren.
- Locatie van programma dat door de CPU wordt uitgevoerd
- Bevindt zich in het moederboard, niet op de CPU
- Staat redelijk ‘dichtbij’ bij de CPU.
- Snelste geheugen in een computersysteem aanwezig, dat op het moederbord is geplaatst.
Benoem enkele kenmerken van storage (ook wel ‘geheugenopslag’).
- Niet-vluchtig geheugen
- Niet direct door de CPU te benaderen.
- Niet geschikt voor programma executie
- Meestal geen onderdeel van het moederbord.
- Staat ‘ver’ van de CPU af.
- Is bijzonder traag.
- Goedkoopste soort.
Wat houden hot en cold data in?
Hot data is data die vaak wordt gebruikt, cold data is data die niet vaak of nooit wordt gebruikt.
Wat zijn de lagen van de data piramide? (Verschil tussen STORAGE en GEHEUGEN)
STORAGE
- DRAM (duur, maar snel)
- SSD
- Intel Nano SSD
- HDD/Tape (langzaam, maar goedkoop)
GEHEUGEN
- Cache geheugen
- Ram geheugen
- Virtual Memory
- Disk Memory
Leer dia 5 van het pp dc week 3.
ok.
Positioneer de volgende zaken in de context van een computersysteem:
- User
- Application
- Operating Software
- Hardware
Welke taken hebben Operating Systems?
- Process(or) management
- Security management
- Memory management
- Command Interpreter
- File management
- I/O management