Algemeen Flashcards
Nulhypothese
We gaan er van uit dat er geen verband is
Type I fout
vals positief: Onderzoeker weerlegt 0hypothese (er is toch een verband) maar dit is niet zo in de gehele populatie
De 0-hypothese wordt incorrect weerlegd
Type II fout
Vals negatief: De 0-hypothese wordt correct bevestigd (er is geen relatie) maar die blijkt er in de gehele populatie wel te zijn
p waarde (probability)
Probability / kans op een type I fout.
Hoe lager, hoe beter.
Hoe lagere kans op een vals positieve toets.
Uitgedrukt in a (alfa niveau)
Is a lager dan 0.05? dan betrouwbaar 0-hypothese weerleggen
alfa niveau
Grenswaarde voor significantie
weergegeven als a
doorgaans tussen .05 en .01
lager dan 0.05? dan significant en betrouwbaar 0-hypothese weerlegbaar
Waar gaat de toets van uit?
Een normaalverdeling met dezelfde modus, gemiddelde en mediaan.
parametrische toets
geen scheve verdeling bij de data zichtbaar. Er mogen parametrische toetsen gebruikt worden.
non-parametrische toets
scheve verdeling zichtbaar bij data. Er mogen geen parametrische toetsen gebruikt worden alleen non-parametrische
Waarom altijd tweezijdig toetsen ipv eenzijdig?
bij tweezijdig toetsen zit je eigenlijk altijd goed met je toets
Eenzijdig toetsen
Er wordt een duidelijke richting aangegeven in de hypothese van het onderzoek. vb: scoren leerlingen op het platteland beter dan…
1 kant van de normaalverdeling
Tweezijdig toetsen
Als de onderzoeker geen richting heeft bij de hypothese
2 kanten van de normaalverdeling
Is de onderzoeker echter geïnteresseerd om te weten of er een verschil is maar heeft die geen verwachtingen over de richting (beter, slechter, gelijk), dan zullen er tweezijdige toetsen gebruikt worden.
Nadeel van tweezijdig toetsen
Het verschil is belangrijk omdat dit het α-niveau verder bepaalt. De kans dat er een Type I-fout gemaakt wordt bij tweezijdig toetsen is namelijk dubbel zo groot aangezien de onderzoeker de nulhypothese kan weerleggen met zowel ‘kinderen uit de stad zijn beter’ en ‘kinderen uit de stad zijn slechter’. Het α-niveau zal dus verdeeld worden over beide richtingen in een tweezijdige toets. Echter, over het algemeen wordt er meestal tweezijdig getoetst.
representativiteit
een goede afspiegeling van de betreffende populatie
kansverdeling
alle mogelijke of uitkomsten en de kans dat ze voorkomen in een steekproef
Hoe zorg je voor representativiteit (5 punten)
- De steekproef is aselect: een steekproef op basis van toeval
- de steekproef moet groot genoeg zijn
- de respons moet hoog zijn
- de non-respons moet qua samenstelling niet afwijken van de mensen die wel hebben meegedaan.
- de respons moet qua samenstelling op (demografische) achtergrondkenmerken overeenkomen met de populatie.