AK Begrippen Par. 6.1

Question 1

Luchtstreek

Answer 1

Temperatuur zone op aarde: tropen, gematigde zone en poolstreken

Question 2

Gematigde zone

Answer 2

Gebied tussen de breedtecirkels 23½ en 66½° N.B en 23 en 66 Z.B. Gematigde zone wil zeggen: niet te heet en niet te koud.

Question 3

Breedteligging

Answer 3

De afstand van een plaats naar de evenaar

Question 4

Hoge breedte

Answer 4

De liggind van een plaats ver van de evenaar

Question 5

lage breedte

Answer 5

de ligging van een plaats dicht bij de evenaar

Question 6

subtropen

Answer 6

deel van de gematigde zone dat het dichts bij de tropen ligt ( sub = onder). Het is er minder warm dan in de tropen, maar warmer dan in de rest van de gematigde zone

Question 7

poolstreken

Answer 7

Het gebied ten noorden van 66½° N.B en ten zuiden van 66½° Z.B.

Question 8

zeestromen

Answer 8

stroming van zeewater die ontstaat doordat de wind langdurig uit één richting waait

Question 9

golfstroom

Answer 9

zeestroom die warm water van de Golf van Mexico naar de westkust van Europa brengt.

Question 10

aanlandige wind

Answer 10

wind vanaf zee. Heet ook zeewind.

Question 11

poolcirkel

Answer 11

de breedtecirkel van 66½° N.B en 66½° Z.B.

Question 12

poolnacht

Answer 12

Periode in de winter in de poolstreken waarin de zon niet opkomt

Question 13

poollicht

Answer 13

Gekleurde lichtverschijnselen aan de hemel, veroorzaakt door botsing van zonnedeeltjes die de ruimte in worden geslingerd, met het magnetische veld van de aarde. Heet ook noorderlicht

Question 14

middernacht zon

Answer 14

periode in de zomer in de poolstreken waarin de zon niet ondergaat