ah bundel 3 Flashcards
wat is reflecteren?
=nadenken over hoe je te werk ging
–> bewust worden van je handelen, welke keuzes je maakt
–> belangrijk om objectief te reflecteren
wat is evalueren
beoordelen van je resultaten
–> goed/ niet goed
–> verwachtingen vergelijken met hoe het gelopen is
reflectieve basishouding
= belangrijk om kwaliteit zorg te bevorderen
–> Dit kan als reflecteren onderdeel wordt van dagelijks werk
–> Steeds afvragen of wat je doet bijdraagt aan kwaliteit van leven cliënt
wat is zelfreflectie
= stilstaan bij eigen functioneren
–> om handelen bij te sturen
refelcteren over (2)
persoonlijk functioneren
–> wie ben ik
–> hoe voelde ik me hierbij
–> doelen
beroepsmatig handelen
–> wat moet ik tijdens stage maken
–> nadenken over methodisch handelen
–> professioneel handelen verbeteren
je kan reflecteren over? (3)
1) vaardigheid of attitude
2) een gebeurtenis of situatie
3) jezelf als deel van een organisatie/ team
voor wat staat de STARR-methode
1) situatie
2) taak
3) actie
4) resultaat
5) reflectie
situatie?
- wat gebeurde er
- wat was de aanleiding
- waar speelde het zich af
- wanneer
taak ?
- wat was je taak
-wat was je rol
-wat wilde je bereiken - wat werd er van je verwacht
actie
- wat hoorde, zei, deed, voelde je
- hoe pakte je het aan
- hoe werd op je gereageerd
resultaat
- hoe liep het af
- hoe reagerende de anderen op het resultaat
- wat kwam er uit
reflectie
-Hoe vond je dat je het deed
-Was je tevreden met je resultaat
-Wat is de essentie van wat je geleerd hebt
-Wat zou je de volgende keer eventueel anders doen
het reflectiemodel van Korthagen
(andere naam)
= spiraal model
spiraalmodel is gebaseerd op
= leercyclus van Kolb
leerstijlen volgens Kolb (4)
1) denker
2) doener
3) dromer
4) beslisser
denker
- Leert het beste door te kijken / analyseren
- Houd van feiten en theorie en probeert dit samen te vatten in duidelijk overzicht
doener
- Gaat liever direct aan de slag
- Onderzoekt liefst hoe iets werk door te onderzoeken/ experimenteren
dromer
- Kijkt liever in de plaats dan te proberen
- Oefent het eerst na het is voorgedaan, en doet dit na
- Bekijkt vanuit verschillende kanten
besisser
- Denkt na over hoe iets werkt in praktijk
- Wil een duidelijk stappenplan/ schema,… en werkt er praktisch aan
- Voert graag opdrachten uit
- Geen afwachtende houding
kernwoorden korthagen (5)
1) ervaren
2) terugblikken
3) bewustwording
4) leerdoelen / alternatieven
5) toepassen
ervaren?
- wat was de situatie?
- wat gebeurde er?
- wat was de aanleiding?
- waren er betrokkenen bij?
- waar speelde het zich af?
- wanneer?
terugblikken
- wat wilde je?
- wat deed je?
- wat dacht je?
- wat voelde je?b
bewuswording
- Wat is nu je belangrijkste probleem?
- Wat is je belangrijkste vraag?
- Wat is de samenhang tussen denken/voelen/willen/denken?
- Welke conclusies kun je trekken uit fase 2?
- Waarvan ben je je bewust geworden?
leerdoelen/ alternatieven
- Wat ga jij ondernemen?
- Wat ga je anders doen?
- Is je leerdoel concreet genoeg?
- Zijn er belemmeringen voor je om het leerdoel te bereiken?
toepassen
pas dit nu toe
constructief
opbouwend
= communicatie is opbouwend
destructief
iemand neerhalen
we reageren vanuit (2)
1) gevoel
–> Gebaseerd op emoties (eerst doen , erna nadenken)
2) overtuigingen
reflecteren zorgt voor
- Zelfkennis vergroten
–> Eigen waarden en normen - Bewust worden van emotie in situatie
- Inzicht krijgen in je denken
reflecteren over eigen handelen
zelfreflectie
wat heb je nodig om aan zelfreflectie te doen
zelfdiscipline
voordelen zelfreflectie (2)
1) op ieder moment gebruiken
2) bewust bezig zijn met eigen ontwikkeling
2 refelctiemodellen
1) STARR methode
2) refelctiemodel van korthagen
wat doet starr methode
geeft inzicht / hoe je die hebt aangepakt
waar wordt STARR vaak gebruikt
reflectieverslag
kothagen gebruik je niet eenmalig maar als een
cyclisch proces
redenen slecht reageren in situatie (2)
- niet nadenken = handelen door emoties
- van iest uigaan = overtuigingen