AFP 6 Immuniteit, lymfatisch stelsel en mamma Flashcards
Wat is het verschil tussen humerale en cellulaire immuniteit?
Humoraal = antilichamen afgegeven aan vocht (bloed).
Cellulair = antilichamen blijven op de celmembraan zitten.
Wat doen B-lymfocyten?
Zijn uitgerust met antigeenreceptoren, elke b-lymfocyt kan een soort antigen herkennen.
Welk vermogen hebben T-lymfocyten?
Vermogen om geïnfecteerde- en abnormale lichaamscellen aan te vallen.
Welke drukken spelen een rol in de weefselcapillairen(2)?
1) Bloedruk
2) Osmotische druk bloed
Waarvoor dient weefselvocht?
Cellen van voedingsstoffen en zuurstof voorzien en koolstofdioxide en andere afvalstoffen afvoeren.
Wat zit er in weefselvocht(5)?
1) Zouten,
2) Moleculair opgeloste stoffen (glucose, vetzuren),
3) Gassen (zuurstof, koolstofdioxide, stikstof)
4) Plasma-eiwitten
5) Granulocyten, monocyten
Hoeveel procent van het weefselvocht wordt opgenomen door de lymfecapillairen?
15%
Hoe hoog in de bloeddruk in het begin en het einde van het capillairnetwerk?
Begin; 35 mmHg
Einde; 25 mmHg
Wat is de ostmotische druk in het capillairnetwerk?
25 mmHg
Wat is de totale hoeveelheid lymfe in het lichaam?
3,5 Liter
Waar zitten lymfecapillairen?
In alle organen en weefsel bevindt zich het lymfenetwerk.
Waaruit bestaat de wand van een lymfecapillair?
Een laag endotheelcellen op een basaalmembraan
Welke drie grote lymfevaten zijn er?
1) Ductus lymfaticus dexter
2) Ductus lymfacticus sinister
3) Ductus thoracicus
Waar komt het lymfe vandaan in de Ductus lymfaticus dexter(3)?
1) Rechter hoofdhelft
2) Rechterarm
3) Rechter thoraxhelft
Waar komt het lymfe vandaan in de Ductus lymfaticus sinister(4)?
1) Linker hoofdhelft
2) Linkerarm
3) Linker thorax helft
4) Ductus thoracicus