AFP 12 Embryologie Flashcards
Door wat kenmerkt de foetale ontwikkeling?
Kenmerkt zich door een snelle ontwikkeling van de aangelegde orgaanstelsels.
Na hoeveel dagen na de bevruchting vindt de nidatie plaats?
6 dagen
Hoe lang duurt de embryonale fase?
Week 3 tot en met week 9.
Vanaf welke maand neemt de foetus af en toe een slokje vruchtwater?
5de maand.
Na de nidatie bevinden zich er 3 holtes, welke?
1) Amnionholte
2) chorionholte
3) Dooierzak
Welke 3 geboorte liggingen zijn er?
1) Hoofdligging
2) Stuitligging
3) Dwarsligging
Waaruit ontstaan de vruchtvliezen?
1) Chorion
2) Amnion
Welke twee foetale verbindingen tussen de grote en kleine circulatie zijn er?
1) Foramen ovale
2) Ductus arteriosus
Waaruit ontstaat het circulatiestelsel?
Mesoderm
Waaruit ontstaat het spijsverteringsstelsel?
Entoderm
Waar bevindt zich het foramen ovale in de foetale circulatie?
Atriumseptum (tussen het rechter- en het linkeratrium)
Waar bevindt zich het ductus arteriosus in de foetale circulatie?
Tussen de a. pulmonalis en de aorta.
Wat zijn de 3 functies van de placenta?
1) Uitwisselingsorgaan met transportfunctie
2) Transport barrière
3) Houdt micro-organismen, medicamenteuze en toxische stoffen, eiwitten en immunologische stoffen tegen.
Waaruit ontwikkeld het spijsverteringsstelsel en hoe heet het eerste stadium?
Ontwikkelt zich uit het entoderm, oerdarm
Wanneer ontwikkelen zich de oernieren?
Het tweede stadium, derde tot de negende week