AFP 15 Sensoren begrippen Flashcards

1
Q

sensoren

A

gevoelsorgaantjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dermatoloog

A

huidspecialist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cutis
derma-

A

huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

epidermis

A

opperhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dermis

A

lederhuid
met daarin de verschillende sensoren voor gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

subcutis

A

onderhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

transdermaal

A

door de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nervus olfactorius

A

reukzenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bulbus olfactorius

A

reukkolf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cavum nasi

A

neusholte, bekleed met het neusslijmvlies en bovenin het reukepitheel met de reuksensoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lingua
glossa

A

tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sublinguaal

A

onder de tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

os hyoideum

A

tongbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

papillae

A

(smaak)papillen met smaak-sensoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dens
dentes

A

tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mandibula

A

onderkaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

glossitis

A

ontsteking van de tong

18
Q

glottisoedeem

A

zwelling van de tong gepaard gaand met heftige benauwdheid

19
Q

bulbus oculi

A

oogbol

20
Q

cornea

A

hoornvlies

21
Q

camera anterior bulbi

A

voorste oogkamer

22
Q

pupil

A

gat in de iris

23
Q

iris

A

regenboogvlies

24
Q

lens

A

lens

25
Q

corpus vitreum

A

glasachtig lichaam

26
Q

retina

A

netvlies

27
Q

staafjes en kegeltjes

A

de sensoren op het netvlies voor de waarneming van licht

28
Q

N. opticus
N. II

A

oogzenuw

29
Q

membrana tympani

A

trommelvlies

30
Q

malleus

A

hamer (oor)

31
Q

incus

A

aanbeeld (oor)

32
Q

stapes

A

stijgbeugel (oor)

33
Q

foramen ovale

A

ovale venster

34
Q

os petrosa

A

rotsbeen

35
Q

cochlea

A

slakkenhuis, met daarin de sensoren die het geluid opvangen

36
Q

N. acusticus
N. cochlearis

A

gehoorszenuw

37
Q

N. vestibulocochlearis
N. VIII

A

gehoor- en evenwichtszenuw

38
Q

tubi Eustachii

A

buis van Eustachius

39
Q

otitis media acuta

A

acute middenoor-ontsteking

40
Q

intraveneus

A

in een ader

41
Q

rectaal

A

in de einddarm

42
Q

oraal

A

in de mond