Acute pancreatitis Flashcards

1
Q

Radiologisch onderzoek van de pancreas: welk onderzoek waarvoor? (6)

A
  1. Radiografie: calcificaties bij chronische pancreatitis
  2. Echografie: visualiseren en volgen van pseudocysten, tumoren zien en aanprikken
  3. CT: morfologie en homogeniteit beoordelen
  4. ERCP: morfologie van de papil, ductus van Wirsung en secundaire pancreatische kanalen
  5. Echo-endoscopie: echt vanuit maag (corpus en staart) en duodenum (kop)
  6. MRCP: beelden van galwegen en ductus van Wirsung
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een acute pancreatitis?

A

Een acuut inflammatoir proces van de pancreas met wisselende aantasting van het peripancreatische weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 soorten van acute pancreatitis

A
  1. 70-80% acute interstitiële vormen maw een oedemateuze zelf-limiterende ontsteking
  2. 20-30% necrotische hemorrhagische vormen die resulteren in een autodigestie van de pancreas. Hier kan MOF ontstaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oorzaken van pancreatitis (4)

A
  1. Na ERCP
  2. Zeldzaam
  3. Idiopathisch
  4. Galstenen en ethyl (80%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manier veroorzaken galstenen een acute pancreatitis?

A

Wanneer een steen de papil bereikt en aldaar een plotse druktoename veroorzaakt in de ductus pancreaticus. Je krijgt een secretoire blok van de verteringsenzymes thv de acini. Door de premature activatie van de verteringsenzymes en falen van protectieve mechanismen treedt er dan autodigestie op van de pancreas, met als gevolg cellulaire beschadiging en inflammatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen van een acute pancreatitis (3)

A
  1. Abdominale pijn (epigastrium uitstralend naar hypochondria en naar de rug, verergert bij liggen en betert met vooroverbuigen)
  2. Nausea
  3. Braken
  4. Bij ernstige pancreatitis: ileus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Biologie van acute pancreatitis (4)

A
  1. Verhoogde lipasemie
  2. Leucocytose
  3. LDH-verhoging
  4. Hyperglycemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnose van acute pancreatitis (2)

A
  1. Bij een ernstige pancreatitis dient de uitgebreidheid van necrose bepaalt te worden door CT met contrast
  2. Visualisatie van ev begeleidende galstenen door echo of CT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwikkelingen treden lokaal op of op afstand of beide ten gevolge van de uitbreiding van inflammatie naar het omliggende weefsel. Welke verwikkelingen kunnen lokaal optreden? (4)

A
  1. Pseudocysten moeten gedraineerd worden als groter dan 6 cm of als geen regressie na 6 weken
  2. Necrose-liquefactie cysten bij een ernstige pancreatitis. Beleid idem pseudocysten.
  3. Superinfectie van de necrosehaarden. We zien koorts en leucocytose.
  4. Icterus bij 25%, suggereert een choledocholithiasis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn pseudocysten?

A

Cysten zonder epitheel en alleen afgelijnd door inflammatoir fibreus weefsel. Vaak dunwandig en gevuld met helder pancreasvocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verwikkelingen treden lokaal op of op afstand of beide ten gevolge van de uitbreiding van inflammatie naar het omliggende weefsel. Welke verwikkelingen kunnen op afstand van de infectiehaard optreden? (3)

A
  1. Nierinsufficiëntie tgv ondervulling of cortexnecrose.
  2. Pleuro-pulmonaal: pleurale vochtuitstortingen of alveolaire infiltratie.
  3. Pancreatische ascites
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Therapie bij een milde acute pancreatitis (3)

A
  1. Stoppen van oral voeding
  2. Starten IV vocht en elektrolytentoediening
  3. Meperidine tegen de pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Therapie bij een ernstige acute pancreatitis (3)

A
  1. Starten parenterale nutritie maar asap overschakelen naar enterale voeding
  2. Voldoende vochttoediening
  3. Adequate pijnstilling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Specifieke behandeling van een biliaire pancreatitis

A

ERCP om de ingeklemde choledochussteen mbv sfincterotomie te verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Specifieke behandeling van geïnfecteerde necrosehaard

A

Transgastrische endoscopische drainage of heelkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly