Acute medicatie Flashcards
1
Q
Norepinefrine
A
Antihypotensiva
Alfa- en bèta-adrenerg. Stimuleert de inotropie van het hart, vasoconstrictie van bloedvaten en werkt bloeddrukverhogend.
- Acute hypotensie ten gevolge van shock
- Reanimatie
2
Q
Dobutamine
A
Antihypotensiva; synthetisch catcholamine
Verhoging van de contractiekracht van het hart door stimulering van de bèta-1-receptoren van het hart.
- Hartfalen (systolisch)
- Laag hartminuutvolume na MI, openhartoperatie of bij cardiomyopathie
- Septische of cardiogene shock
3
Q
Atropine
A
Parasympaticolytica
Blokkeert de werking van acetylcholine, waardoor de bloeddruk en hartfrequentie toenemen.
- Symptomatische sinusbradycardie en/of AV-blok
- Premedicatie om speeksel en bronchiale secretie en vagusstimulatie te verminderen
- Antidotum bij vergiftiging cholinesteraseremmers
4
Q
Corticosteroïden
A
Invloed op afweer, ontsteking, werking van organen en stressreactie
- Astma-aanval
- COPD-aanval
- Allergische reactie
- Andere ontstekingsreacties
5
Q
Nitroglycerine
A
Nitraten (vaatverwijders)
Vaatverwijding binnen enkele minuten
- Acuut hartfalen
- Acute fase van MI
- Pijnbestrijding bij ACS
- Preventie van hartischemie tijdens hartchirurgie