Academische Woorden 3

Question 1

ambtenarees

Answer 1

Moeilijk en officieel taalgebruik, typisch voor ambtenaren.

Question 2

congrueren

Answer 2

Overeenkomen of hetzelfde zijn.

Question 3

cultiveren

Answer 3

Iets verbeteren of ontwikkelen, zoals een gewoonte of vaardigheid.

Question 4

demografie

Answer 4

De studie van bevolkingsgegevens en -trends.

Question 5

diaboliseren

Answer 5

Iets of iemand als zeer slecht afschilderen.

Question 6

elegisch

Answer 6

Weemoedig of treurig, vaak in verband met poëzie.

Question 7

eufemistisch taalgebruik

Answer 7

Verzachtend, een vriendelijker woord gebruiken voor iets onaangenaams.

Question 8

fluctueren

Answer 8

Schommelen of op en neer gaan.

Question 9

fundamenteel

Answer 9

Zeer belangrijk, essentieel.

Question 10

honoreren

Answer 10

Eer bewijzen of belonen.

Question 11

mortaliteit

Answer 11

Sterftecijfer, het aantal sterfgevallen in een bepaalde periode.

Question 12

nataliteit

Answer 12

Geboortecijfer, het aantal geboorten in een bepaalde periode.

Question 13

nefast

Answer 13

Zeer schadelijk of nadelig.

Question 14

pathetisch

Answer 14

Zielig of overdreven emotioneel.

Question 15

poëtica

Answer 15

Theorie en regels van de dichtkunst.

Question 16

profane

Answer 16

Werelds, niet-religieus.

Question 17

prozaïsch

Answer 17

Gewoon, alledaags, zonder poëzie.

Question 18

requiem

Answer 18

Muziekstuk of mis voor de doden.

Question 19

stabiliteit

Answer 19

Evenwicht, een toestand van weinig verandering.

Question 20

vakjargon

Answer 20

Specifieke termen en woorden die binnen een bepaald beroep of vakgebied worden gebruikt.