Academische Woorden 2 Flashcards
Wat is abdicatie?
Het aftreden van een koning of koningin.
Wat betekent alluderen?
Verwijzen naar iets op een indirecte manier.
Wat is ambivalent?
Tegelijkertijd twee tegenstrijdige gevoelens hebben.
Wat betekent archaïsch?
Verouderd of ouderwets.
Wat is associatief?
Betrekking hebbend op het maken van verbindingen of verbanden.
Wat betekent cognitieve?
Betrekking hebbend op het denken of de kennis.
Wat is competent?
Bekwaam of goed in wat je doet.
Wat betekent consensus?
Algemene overeenstemming of akkoord.
Wat is een donor?
Iemand die iets geeft, zoals bloed of een orgaan.
Wat betekent ethisch?
Betrekking hebbend op wat goed of slecht is in morele zin.
Wat is frivool
Lichtzinnig en oppervlakkig.
Wat betekent gecanoniseerd?
Officieel erkend als heilig of als belangrijk werk.
Wat is een hypothese?
Een veronderstelling die je nog moet bewijzen.
Wat betekent intuïtief?
Gebaseerd op gevoel of instinct, zonder nadenken.
Wat is een lemma?
Woord of term in een woordenboek of encyclopedie.
Wat is metamorfose?
Gedaanteverandering.
Wat is een oeuvre?
Het volledige werk van een kunstenaar of schrijver.
Wat betekent subversief?
Gericht op het ondermijnen van het gezag.
Wat is tolerant?
Verdraagzaam ten opzichte van anderen.
Wat is trivialiteit?
Iets onbelangrijks of onbenulligs.