aardrijkskunde examens pasen Flashcards

1
Q

referentiekaart

A

vereenvoudigde kaart met enkele belangrijke lijnen, punten en vlakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

werelddelen

A

Noord-Amerika
Zuid-Amerika
Europa
Azië
Oceanië
Antarctica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oceanen

A

Atlantische oceaan
Indische oceaan
Grote Oceaan
Noordelijke IJszee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waterwegen

A

Schelde
Leie
Kanaal Kortrijk-Bossuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verkeerswegen

A

E17 en de N8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de 3 gewesten

A

Vlaams gewest, Waals gewest, Brussels Hoofdstedelijk gewest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gesteenten

A

Vaste materie waaruit de aardkorst is opgebouwd. 2 soorten: losse en vaste gesteenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bodem

A

bovenste deel van de aardkorst waar planten in wortelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ondergrond

A

de laag meteen onder de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oppervlaktegesteenten

A

gesteentelaag aan de oppervlakte tot je aan een andere gesteente komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vulkanen bestaan door………..

A

de omzetting van Potentiële energie naar kinetische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oppervlakte gesteenten

A

klei zand, zandleem, leem, vaste gesteenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gevolgen van aardbevingen en vulkaanuitbarstingen

A

er gaan veel mensen dood, de dorpen zijn verwoest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een mineraal wordt getermineerd op basis van 4 eigenschappen

A

kleur, kristalstructuur, hardheid en atoomcombinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ontginning

A

opgraven van gesteenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mijn

A

plaats waar gesteenten in de ondergrond worden opgegraven

17
Q

groeve

A

plaats waar gesteenten aan de oppervlakte (open lucht) worden opgegraven

18
Q

hoe groter de korrels ………………..

A

hoe groter de openingen tussen de korrels

19
Q

hoe groter de korrels………….

A

hoe groter de doorlaatbaarheid van het los gesteente

20
Q

horizontale relaties

A

relaties tussen verschijnselen die niet op dezelfde plaats voorkomen(naast elkaar)

21
Q

verticale relaties

A

relaties tussen verschijnselen die wel op dezelfde plaats voorkomen(op elkaar)

22
Q

ontginning van grondstoffen

A

grondstoffen winnen uit de natuur

23
Q

basisindustrie

A

verwerken van grondstoffen naar halfgewerkte producten (halffabrikanten)

24
Q

verwerkende industrie

A

verwerken van halfgewerkte producten naar afgewerkte producten (fabrikanten)

25
Q

assemblage

A

meerdere afgewerkte producten samenvoegen tot 1 geheel

26
Q

vestegingsfactor

A

redenen om zich te vestigen

27
Q

De 5 vestegingsfactors

A

Transportmogelijkheden
Nabijheid van kennis
Nabijheid van grondstoffen
Nabijheid van energiebronnen
Nabijheid van de afzetmarkt (consumenten =kopers)

28
Q

hoofdstuk 16 Spel

A

Verplaatsen van dorpen
Uitdrogen van meren
Plastic vervuiling
Ontstaan van spookdorpen
ontstaan grote putten in landschap